Essene (Affligem), Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Naam
- Bellemolen, Grote Molen
- Ligging
- Stationsstraat 11
1790 Essene (Affligem)
op de Bellebeek
kadasterperceel C305 (oliemolen)
C306 (oliemolen)
C307bis (graanmolen)
Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Geo positie
- 50.887859, 4.114936 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Peter De Lathauwer
- Gebouwd
- Voor 1149
- Type
- Onderslag watermolen
- Functie
- Koren- en oliemolen
- Kenmerken
- Dubbelmolen (op beide oevers)
- Gevlucht/Rad
- Metalen en houten onderslagrad onder het gebouw
- Inrichting
- Nog aanwezig: drie maalstoelen, luiwerk, gietijzeren overbrenging
- Toestand
- Gerenoveerd tot woning
- Bescherming
- M: monument, DSG: dorps- en stadsgezicht,
14.03.1986 - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Bepaalde gedeelten op afspraak, tel. 0475 426791 (P. De Lathauwer)
- Database nummer
- 972
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Bellemolen is een watermolen van het type dubbelmolen, op de Bellebeek, in de Stationsstraat 11, op 1.9 km ten zuidwesten van de kerk van Essene. Op de ene oever staat de (thans ontmantelde) oliemolen, op de andere oever de nog ingerichte graanmolen. De molen is thans uitgerust met een metalen en een houten onderslagrad.
De molen werd gebouwd in 1149 door de Abdij van Affligem. Omdat de Alfene, nu Bellebeek genoemd, te weinig verval had, lieten de monniken een 2 km lang kanaal graven waarop ze de watermolen bouwden. Zo ontstond tussen de beek en het kanaal een grote visvijver, de Sluisvijver.
Zoals gemeld, had de Bellemolen had een tweeledig doel, hij deed dienst als stamp- en korenmolen. In die tijd brachten boeren hun vlas en raapzaad om het te bewerken uit het hele Brabantse land (waar de Abdij van Affligem bezittingen had) naar het voor die tijd heel moderne molencomplex. De naam 'Bellemolen' is ontleend aan een belle (of balie), een slagboom die toegang verleende tot een omheind stuk land. De Bellemolen lag ook in dit geval aan een aangrenzende beek en een straat, vandaar kennen we nu de Bellebeek en de Bellestraat.
Aan wie de grond van De Bellemolen toebehoorde in de periode vóór 1149 is er veel discussie geweest, uit een akte van 1189 blijkt dat de grond vóór 1149 toebehoorde aan de 'heren van Leeuw', die het vóór 1149 doorverkocht hebben aan de Abij van Affligem. Door de jaren heen was er een grote opeenvolging van eigenaars, die via erfrecht en verpachting het domein in eigendom en of in beheer hadden en dit door verschillende families. De oudste pachter was Jan De Muldere in 1371 die de molen pachtte voor 10 mudden tarwe en 32 mudden rogge. Later bestuurde de familie van Varenberghe de watermolen in 1507, die zijn pacht vervolgens doorgaf aan zijn zoon.
Oorspronkelijk was het de bedoeling om de molen te bouwen op de Bosbeek (vertakking van de Bellebeek), maar deze beek had te weinig verval, daarom werd ze afgeleid uit zijn oude bedding en werd er een kanaal (2 km lang) gegraven op de grens tussen Essene en Sint-Katherina-Lombeek. Na een val van 14 meter boven de zeespiegel, liep het water achter de sluis terug naar de oude bedding. Wegens een waarschijnlijke misrekening liep het water niet altijd terug naar de oude bedding waardoor het beide oevers onder water zette, maar ook een gebied van de Heren van Denderleeuw, met betwistingen tot gevolg. Rond 1170 werd er een scheidsrecht opgericht en na lang onderhandelen werd er enerzijds tussen de scheidsrechters Godeschalk (oude schrijfwijze: Godescalc), Abt van Affligem, Zeger (oude schrijfwijze: Sigerus), Aartsdiaken van Kamerijk en anderzijds Iewein van Leeuw (of Iwanus van Denderleeuw) in 1189 (eindelijk) een akkoord gesloten. Maar ook de parochianen van Essene waren bij het probleem betrokken, die verschillende gronden verloren zagen gaan. Er werd een overeenkomst afgesloten zodat ieders gebied afgebakend werd. Het waterrad is afkomstig van de Rabboutsmolen van Lede.
Na de verwoesting van de gebouwen tijdens de godsdienstoorlogen werden deze in 1593 hersteld onder leiding van Carl Bael. In het begin waren er nog drie molens: de grote molen of korenmolen (of graanmolen), die nog steeds bestaat. Met daarnaast nog de oliestampmolen en het hozemoleken (of hoesemoleke dat er in 1682 bijkwam) maar die beiden ondertussen verdwenen zijn. Speciaal is ook de authentieke 'tiendenschuur' met de geplaveide binnenplaats van eind 1800. Ten noorden van de Bellemolen staan de 18e eeuwse hoevegebouwen in U-vorm. Waarschijnlijk is het oudere deel, de kern van het molenaarshuis 17e eeuws.
De naam J.B van de Putte, die de molen met molenvijver aankocht is nog steeds te lezen aan de achterzijde van de Bellemolen, op een bijgebouw, rechts van de rechtgetrokken Bellebeek. De Van De Putte's hadden de molen echter reeds in het begin van 1715 in pacht, in 1798 werd de molen en de omliggende landerijen als zwart goed verkocht aan diezelfde familie, die plaatselijk en nadien ook in Hekelgem een niet onbelangrijke rol innam in het sociale en politieke leven.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Van de Putte Jan-Baptist, burgemeester te Brussel.
- 15.03.1849, deling: Van de Putte-Dedoncker Eugeen Gustaaf, olieslager te Essene (notaris Crick)
- 10.03.1884, erfenis: de weduwe en kinderen (overlijden van Eugeen Van de Putte)
- 23.09.1896, erfenis: de kinderen (overlijden van de weduwe Dedoncker)
- 11.11.1897, deling: Van de Putte-Moens Louis Joseph, olieslager te Essene (notaris Crick)
- 13.12.1911, erfenis: a) Van de Putte-Moens Louis Joseph, de weduwe en b) Van de Putte Dominicua Lucianus, zonder beroep te Sint-Katherina-Lombeek (overlijden van Louis Joseph Van de Putte)
- 13.12.1941, erfenis: Van de Putte-Moens Albert Eugène, zonder berope te Sint-Katherina-Lombeek
- 22.04.1963, verkoop: Van Ransbeeck-Gilson Petrus Emmanuel, restaurantuitbater te Hekelgem (notaris Stas)
- 03.01.1967, erfenis: a) Van Ransbeeck-Gilson Petrus Emmanuel (voor 1/2 volle eigendom + voor 1/2 vruchtgebruik) en b) De Lathouwer-Van Ransbeeck (vor 1/2 naakte eigendom), nijveraar te Aalst
- 2001, verkoop: De Lathauwer Peter, Essene (kleinzoon van Van Ransbeeck Pieter).
De oliemolen werd in 1912 opgeheven en verenigd met de korenmolen op de andere oever.
De laatste molenaar heette M. De Bolle. Tot 1918 werd de molen bewoond door de familie Van de Putte. Vanaf 1935 tot 1945 werd de molen en de omgeving verhuurd aan de schoonbroers Victor Moyson en Edmond Lanckman.
De molen werd in 1963 eigendom van de Hekelgemse zandschilder Pieter van Ransbeeck, tevens vroeger uitbater van het Nieuw Zandtapijt. Na de overname liet hij grote verbouwings- en restauratiewerken uitvoeren door kunstenaars en restaurateurs (architect Y. Van Mossevelde, Afsnee), het uitzicht en het historische gedeelte werden echter gespaard. Tijdens deze verbouwingsjaren (1964-1967) werd de binnenkant van de molen omgebouwd tot een tweesterrenrestaurant waar regelmatig ministers en bekende personen te gast waren. Uniek was de glazen en doorzichtige vloer boven het waterrad.
De molen werd op 14.03.1986 beschermd als monument en samen met zijn omgeving als dorpsgezicht.
In 1994 werd de molen gebruikt in de jeugdreeks Interflix. In twee afleveringen komen mooie beelden van zowel het buitenwerk als het binnenwerk aan bod.
In 2001 werd het restaurant stopgezet en werd De Bellemolen overgelaten aan de kleinzoon van Pieter Van Ransbeeck, Peter De Lathauwer.
Lieven DENEWET, Herman HOLEMANS & Aimé SMEYERS
Aanvullende informatie
"Affligem - De Bellebeek treedt uit haar oevers", in: Editiepajot.be, 13.11.2010.
De Bellemolen, de watermolen in Essene, kan het water van de Bellebeek nog net slikken. Maar even verderop treedt de Bellebeek buiten haar oevers. De weilanden langsheen de N208 functioneren als overloopzone maar stilaan worden enkele woningen van de Driesstraat in Teralfene bedreigd door het overlopende water.
De Civiele Bescherming bezorgde de bewoners van de Driesstraat zandzakjes om zich te beschermen tegen het stijgende water. Het is dan ook voor de bewoners de komende uren bang afwachten of ze gespaard gaan blijven van de wateroverlast.
------------------------------------
P. L(indemans), "Uit oude Papieren. Esschene. Toestand van Bellemolen in 1556", Eigen Schoon en de Brabander, XVII, 1934, p. 16-17.
Wij Christiaen Goossens, overmeyer des lants van Assche, Claes Buggenhoudt, Joos Coene ende Engelbrecht van den Bossche, Scepenen ons genadichs heeren des Coninx vander poort ende vrijheyt van Assche, Saluyt. Doen te wetene eenen yegelijcken certifieerende voire die rechtweerdige waerheyt dat wij op heden, den yeersten dach der rnaent van meye inden jaere ons heeren 1556, ten versoecke van Thomaessen de bruyne, ons in persoone hebben getransporteert tot op den muelen van belle, die voirs. thomaes de bruyne in pachtinge oudende goidshuyse van haffligem, ende den selven wel en gevisiteert hebbende, hebben bevonden gehadt, dat de liggere van den grooten muelen in stucken gebroken lach, wel in thien stucken, soe dat ons wel kinnelijck is dat die selve thoemaes de bruyne, muldere, nyet muegelijcken en is den selven te gebruyckene omme dair mede te maelene; item hebben noch gevisiteert gehadt het buyten rat oft wiel van den selven grooten muelen, ende hebben insgelijcx bevonden gehadt wiel dat tselve wiel oft rat zeer qualijcken ende ongereckt hangende is ende dat aene tselve wiel oft rat gebreken velen alpen (1) ende dat aen tselve wiel oft rat nauwelijcx en sijn drij oft vier goede alpen daer mede dat tselve wiel oft rat metten watere soude hebben muegen omme drayen; item hebben ten selven gevisiteert gehadt die grootste arcke (2) vanden selven muelen geheeten het spayegat, wair duere, soo wanneer daer eenigen overlast van grooten watere oft vloede compt men tselve moet open trecken, omme dat die pachters ende andere huerers dair omtrint gelegen, ontlast souden nweghen wordden vanden selven grooten watere ende vloede ende dair duere dat sij groote schade souden muegen lijdende sijn, dat die selve thoemaes de vruyne, pachter, die selve arcke nyet en can gebruycken noch open getrecken, mits der quaden reparatien ende dat die selve al in stucken gebrocken is, dwelck ons insgelijcx alsoe aldus kennelijcken is ende tselve alsoe bij ons op heden, daturn voirs. bevonden is geweest, ende want tgene des voirs. is waerachtich is iende datmen in alle rechtverdige saken des versocht sijnde die waerheyt getuychnisse behoort te gevene, soe hebben wij scepenen boven genoempt des torconden den gemeynen zegele van onssen scependomme aen dese letteren gehangen. Gedaen etc.
(Rijksarchief Brussel, Schepengriffies, Assche, nr. 213, f° 105).
Van Nieuwenborgh Henri, "Familie De Vis. Notoire bloedverwanten en hun patrimonium doorheen Aalst en Affligem", Erembodegem, Uitgeverij Flying Pencil, 2016, 154 p. (p. 93-94).
IN totaal werden ert ussen 23 december 1796 en 5 oktober 1810 heel precies 717 kavels verocht die aan de Abdij van Affligem toebehoorden. HIeronder behoorde:
- Een hoeve estaande uit woonhuis, schuur, paardenstaleln enz. met watermolen, gekend als "De Bellemolen". Nadat de Bellebeekover een lengte van 2 km werd rechtgetrokken bouwde de abdij van Affligem er een molen in 1149. De famiie Van de Putte had de molen in pacht toen hij in 1798 samen met omliggende landerijen als zwart goed verkocht werd. Het was de pachter zelf die het goed zou aankopen. Op een bijgebouw, achteraan de Bellemolen, staat trouwens nog de naam van J.B. Van de Putte. Deze famiie zou de molen bewonen tot 1918. In 1963 werd de Bellemolen eigendom van de Hekelgemse zandschilder Pierre Van Ransbeek die het ombouwde tot en sterrenrestaurant. Sinds 2001 werd het restaurant stopgezet. Ondertussen staat deze prachtige eigendom al jaren te verkommeren.
Literatuur
Archieven
Algemeen Rijksarchief, Schepengriffies, Asse, nr. 213, f° 105 (anno 1556)
Werken
D. De Meyst & J. De Pelsmaecker, "De Bellemolen (Essene) in de laatste twee eeuwen", in: Eigen Schoon en de Brabander, XIII, 1931, p. 39-45;
J. Lindemans, "De Bellemolen te Essene", in: Eigen Schoon en de Brabander, XII, 1930, p. 33-39.
P. L(indemans), "Uit oude Papieren. Esschene. Toestand van Bellemolen in 1556", Eigen Schoon en de Brabander, XVII, 1934, p. 16-17.
R. Mertens, "Geschiedenis van Essene", Essene, 1972.
E. Torfs, "Wetenswaardigheden over het maaldersgeslacht Vande Putte te Essene", in: Eigen Schoon en de Brabander, XLIX, 1967, p. 211-221;
J. Van Overstraeten, "De Bellemolen te Essene", in: De Galm, 19 en 26 april 1947,
J. Van Overstraeten, "De Overnellemolen te Essene", in: De Galm, 12 april 1947;
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 2: arrondissement Halle-Vilvoorde (A-L)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1991;
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
Leo Schrooten, "Zo was het vroeger. Landelijk leven in Vlaanderen", Leuven, Davidsfonds, 2004, p. 38, ill.;
Ben Vermoesen, "De familie Van de Putte en de Bellemolen", in: 2006 Jaarboek, 21ste editie, Heemkundige Kring Belledaal, Affligem, p. 115-136, krt, ill.;
Myriam Van Crombrugge en Ben Vermoesen: "Speurend in een kwartierstaat" [waarin sprake van Gillis De Witte, mulder op de Bellemolen in 1593], in: 2006 Jaarboek, 21ste editie, Heemkundige Kring Belledaal, Affligem, p. 155-156, ill.;
W. Verleyen, "De abdijhoeven te Affligem", in: Jaarboek Belledaal 1986, p. 45. J. Lindemans, "De Bellemolen te Esschene", in: Eigen Schoon en De Brabander, 1930-1931, nr. 5, p. 33-39;
E. Torfs, "Wetenswaardigheden over het maaldersgeslacht Van den Putte te Essene", in: Eigen Schoon en De Brabander, 1966, p. 211-221;
R. Mertens, Geschiedenis van Essene, Essene [Essene, Moortelstr. 22, 1972], 8°, 192 p., geïll., portr., krt., pl.;
A. Van den Broeck, "Gezinsboek Essene 1607-1832", 1996;
J. Van den Haute en W. Verleysen, "Gezinsrepertorium Essene 1797-1900", 2004.
Van Nieuwenborgh Henri, "Familie De Vis. Notoire bloedverwanten en hun patrimonium doorheen Aalst en Affligem", Erembodegem, Uitgeverij Flying Pencil, 2016, 154 p. (p. 93-94).
"Affligem - De Bellebeek treedt uit haar oevers", in: Editiepajot.be, 13.11.2010.