Gistel, Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Oostmolen, Kleine Molen
- Ligging
Warandestraat 29a
8470 Gistel
noordzijde
kadasterperceel A944
500 m O v.d. kerk
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Geo positie
- 51.158829, 2.975328 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Gemeente Gistel
- Gebouwd
- Voor 1302 / na 1488 / na 1600 / 1841 en 1979-1982
- Type
- Staakmolen op torenkot
- Functie
- Koren- en oliemolen
- Kenmerken
- Volledige ingerichte houten graan- en oliemolen
- Gevlucht/Rad
- Gelaste, verbusselde roeden met remneuzen
- Inrichting
- 2 maalstoelen; olieslagerij met 1 kollergang, 2 vuisters, het persblok en het heiwerk in het torenkot
- Toestand
- Maalvaardig
- Bescherming
- M: monument, DSG: dorps- en stadsgezicht,
23.12.1942 / 26.03.1998 / 04.12.2003 - Molenaar
- Benoît Delaere (tel. 059 279237, e-mail: delaere.benoit@gmail.com), Nico Mees, Wilfried Meulders, Filiep Vandenbulcke, Piet Halewyck, Rebecca Vanysacker, Louwis Legon
- Openingstijden
- Molensite met bezoekerscentrum van april tot en met oktober: elke zondag 14-18 u.; paas- en zomervakantie: elke dag 13.30 tot 18 u. Dienst voor Toerisme, tel. 059.27.02.17
- Database nummer
- 842
- Ten Bruggencatenummer
- 03343
- Internet bron
- Oostmolen, Kleine Molen
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Oostmolen te Gistel is een staakmolen op torenkot, nog compleet ingericht als koren- en oliemolen, aan de noordzijde van de Warandestraat (nr. 29a), op een halve kilometer ten oosten van de kerk van Gistel.
Hij dankt zijn naam aan zijn oostelijke ligging ten opzichte van de kerk. Te Gistel wordt hij echter ook de Kleine Molen genoemd. Op de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) staat aangeduid: "Moulin dit Kleine Molen". Hij was immers kleiner dan de verdwenen Westmolen, die dan ook de Grote Molen werd genoemd.
De molen werd reeds vermeld in 1302. Aanvankelijk was het een banmolen, gezien iedere tiende schep graan aan de Heer van Gistel moest worden afgestaan. De molen staat afgebeeld op de kaart van Jacob van Deventer (ca. 1659-1573) en op de Sanderusgravure (1641). Het huidige molengebouw dateert uit de 18e eeuw en staat op de Ferrariskaart (1770-1778).
In de loop der tijden heeft deze molen het zwaar te verduren gehad. Hij werd een eerste maal platgebrand samen met de Onze Lieve Vrouw Hemelvaartkerk en het kasteel in 1488 door de bezettingstroepen van Maximiliaan van Oostenrijk. Een tweede maal vond hij zijn ondergang tijdens de godsdiensttroebelen op het einde van de 16e eeuw.
Oorspronkelijk was de Oostmolen een typische Vlaamse staakmolen die op bakstenen teerlingen was geplaatst. In 1841 werd de oude staakmolen op een torenkot geplaatst door molenbouwer Karel Peel uit Gistel, met de bedoeling er ook een oliemolen in te richten. Daartoe werd de hele korenmolen enkele meter opgetild, de kruisplaten werden versterkt, terwijl de grond met een kleine meter werd uitgediept en van een konische muur werd voorzien. Tevens liet hij de staak doorboren om de olielagerij door het wiekenkruis te kunnen laten aandrijven.
In 1907 kwam de molen in het bezit van Alfred-Joseph-Pierre Ronse. Hij was molendeskundige, eigenaar, burgemeester van Gistel en provincieraadsvoorzitter van West-Vlaanderen. Hij was geboren te Brugge op 18 mei 1876, huwde met Urbanie Moerman en overleed te Gistel op 22 november 1962. Hij drong ook steeds aan op verbetering van onze windmolens, zodat hij er als de kippen bij was, telkens er zich een technische vooruitgang aandiende. In 1933 werd de Oostmolen als eerste in West-Vlaanderen voorzien van het wiekverbeteringssysteem Dekker, waarbij de roeden met aluminiumplaten bekleed werd om een aërodynamisch profiel te bekomen. Dank zij de stroomlijnvleugels van Dekker kon de molen nu veel sneller dan vroeger. In een blauwe steen in de muur van het torenkot kunnen we lezen: "Verdekkerd 'k zal draaien / Hoe weinig 't mag waaien! / Door Z.E.H. Bruyneel P.D. ingewijd / Alfred Ronse, eigenaar / Em. Vanhevel, molenaar / Verhaeghe-Decuyper, wiekenmaker / 22-X-1933."
Een andere verbetering waren de rollagers waarop de hals van de molenas draaide.
Vanaf 1934 werd de molen niet meer gebruikt. Ondanks de goede zorgen van Alfred Ronse en van de molenaars Van Hevel geraakte de molen stilaan in verval. Alfred Ronse overleed in 1962. In 1972 schonken zijn erfgenamen de molen aan de stad Gistel. Een restauratieplan werd opgemaakt door ingenieur-architect Walter Snauwaert uit Oostende ((°Ingelmunster 1928 - +Oostende 2011). Helaas brandde de molen af de nacht van zondag op maandag 12 september 1977, precies één dag voor de aanbesteding. Op maandagnamiddag werd de molenas met de askop en het kruis uit het zwartgeblakerde molenhuis gelicht. De aanbestedign voor de restauratie ging toch door op de daartoe gestelde datum: 13 september. Tussen 1979 en 1982 werd .de staakmolen volledig heropgebouwd door de Gistelse molenbouwersfamilie Peel. Het oliestampwerk werd ook hersteld. Er kwam een nieuw houten wiekenkruis, alhoewel voor 1977 al een ijzeren gevlucht aanwezig was. De inhuldiging van de gerestaureerde graan- en olieslagmolen vond plaats op 19 mei 1984.
Naast het roedenprobleem waren er ook een aantal andere restauratiepunten die door molenbouwers, molenaars en molinologen werden afgeraden. De molenaars spreken dan vooral over de populieren beplanking van de molenkast (vroeger was het oregon), de eiken leien op kap en windweeg (men wilde kastanje leien), de te lichte middenlijsten, de houten vang, het niet meer aanbrengen van het met ijzeren staven bezette lantaarnwiel in het torenkot en de ongelukkig gekozen boord van het torenkot (zakken opluien wordt hierdoor bemoeilijkt). De molenaars wilden dan ook een andere bedekking aanbrengen op het torenkot en de deuren van het stampkot weer recht plaatsen.
In juni 1999 brak een houten roede af. Gelukkig vielen hierbij geen slachtoffers. In 2006-2007 voerde Adriaens Molenbouw bv uit Weert (NL) een maalvaardige restauratie uit (naar een ontwerp arch. Benoit Delaey uit Brugge; aanbesteding: 30.10.2004). Op 7 november 2006 werd de molenkast van de staak getild om hersteld te worden. Er werd uiteindelijk geopteerd om stalen gelaste roeden aan te brengen, voorzien van het stroomlijnprofiel Van Bussel met remneuzen (geplaatst op 26.09.2007). Op zondag 13 april 2008 werd de Molensite Oostmolen feestelijk ingehuldigd.
De eerste vrijwillig molenaar was Jules Vanhevel (1927-2009), afstammeling van de vroegere beroepsmolenaars. Hij wist zijn molenkennis door te geven aan Benoît Delaere en Nico Mees. In 2009 kwamen er drie vrijwillige molenaars bij: Wilfried Meulders, Filip Vandenbulcke en Piet Halewyck. In het nabijgelegen museum worden regelmatig rondleidingen gegeven, zoals door mevr. Andrea Blontrock, de vrouw van molenmaker op rust Herman Peel.
Technische aspecten van de oliemolen
Oorspronkelijk had deze staakmolen een open voet. De molen was dan ingericht als korenmolen. Later werd de molen uitgebreid met een oliemolen. Hierbij werd de staak opgeschort om een kegelvormig torenkot te metselen. De ruimte waar de oliemolen ingericht is, zit een eindje in de grond. Van de teerlingen is geen spoor meer.
De staak is samengesteld. Daarin loopt een ijzeren spil van boven naar beneden in het torenkot. Onderaan de spil zit een klein rondsel. Deze kan zowel het steenwiel van de kollergang als de nokkenas in werking stellen. Op deze nokkenas zitten vier nokken Deze lichten de heien die de wiggen in de slagbank aanslaan. Er is een dubbele slagbank: voor de voorslag en de naslag. Op de nokkenas zijn ook drie wielen met riemoverbrenging. Twee banden drijven de roerstokken van de twee vuringen of vuisters aan. Een derde band drijft een lijnkoekpletter aan om lijnkoeken te breken of haver te pletten.
Op zaterdag 27 april 2013 kreeg de molen in het Provinciehuis Boeverbos te Brugge het kenteken “Actieve Molen 2013” uitgereikt uit handen van Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Geert Bourgeois (of zijn kabinetschef bij verlet). Deze nominatie gebeurde door het Molenforum Vlaanderen vzw (www. molenforumvlaanderen.be) op basis van de volgende criteria: de molen als gebouw (uitzicht, toestand), de werking als molen (draaien en malen) & de inzet van de molenaar, de toeristische ontsluiting en de gelegenheidsactiviteiten.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Ghysels-Kelderman Pieter Joannes Josephus, molenaar te Gistel
- 24.10.1872, erfenis: de kinderen (overlijden van Pieter Joannes Ghysels)
- 20.07.1874, deling: Ghysels-Dujardin Karel, molenaar te Gistel (notaris Debusschere)
- 25.07.1907, verkoop: Ronse-Moerman Alfred Jozef Pieter Amaat (fs), eigenaar te Brugge (notaris De Puydt - "graan- en oliewindmolen")
- 24.12.1927, gift: a) Ronse-Moerman Alfred Jozef Pieter Amaat (fs) (voor 1/2 volle eigendom en 1/2 vruchtgebruiker), eigenaar te Gistel, b) Billiouw Ronse Anne Marie (voor 1/4 naakte eigendom), zonder beroep te Gistel en c) Billiouw Ronse Godelieve Josèphe voor 1/4 naakte eigendom), zonder beroep te Gistel (b en c zijn aangenomen kinderen - de naam Billiouw Ronse wordt vervangen door de naam Ronse bij koninklijk besluit van 5 oktober 1928) (notaris Van Iseghem). Anne-Marie et Godelieve werden in 1927 geadopteerd (beide waren dan ruim 21 jaar) en hadden toen de naam Billiouw-Ronse. Later (1929) hadden de vijf zussen hun naam veranderd in Ronse.
- 22.11.1962, einde vruchtgebruik: a) Ronse-Moerman Alfred Jozef Pieter Amaat, de weduwe (voor 1/2 vruchtgebruik), eigenares te Gistel, b) Ronse Anne Marie (voor 1/4 volle eigendom), zonder beroep te Gistel en c) Ronse Godelieve Josèphe (voor 1/4 volle eigendom), zonder beroep te Gistel (overlijden van Alfred Ronse)
- 31.12.1967, erfenis: a) Ronse Anne Marie, zonder beroep te Gistel, b) Ronse Godelieve, zonder beroep te Gistel, c) Ronse Marguerite, zonder beroep te Gistel, d) Ronse Jeanne, zonder beroep te Gistel en e) Ronse Gertrude, zonder beroep te Gistel (overlijden van de weduwe Moerman van Alfred Ronse)
- 03.04.1969, deling: a) Ronse Anne Marie, zonder beroep te Gistel, b) Ronse Godelieve, zonder beroep te Gistel en c) Ronse Gertrude, zonder beroep te Gistel (notaris Gerin)
- 14.03.1973, gift: Gemeente Gistel (notaris Bouckaert)
Lieven DENEWET, Benoît DELAERE & Herman HOLEMANS
Aanvullende informatie
Aantal asomwentelingen
1991: 18.295
1992: 30.995
1993: 45.826
1994: 31.336
1995: 36.541
1996: 42.500
1997: 56.815
1998: 43.173
1999:
2000: 0
2001: 0
2002: 0
2003: 0
2004: 0
2005: 0
2006: 0
2007: 3.396
2008: 98.752
2009: 111.316
2010: 145.970
2021: 93.261
Intekendatum: 26.09.2003, 13 u.
Molen: Gistel (W.-Vl.), Oostmolen - staakmolen op torenkot, koren- en oliemolen
Bouwheer: Stad Gistel
Ontwerper: Arch. Benoît Delaey, Brugge
Opdracht: Restauratie - bouwwerken Oostmolenhoeve; o/cat. D24, kl. 3, cat. 11, 19 of 20; 110 werkdagen
Plaats aanbesteding: Raadzaal van het Administratief Centrum, Heyvaertstraat 18, Gistel
Intekendatum: 20.09.2004, 11 u.
Molen: Gistel (W.-Vl.), Oostmolen - staakmolen op torenkot, koren- en oliemolen
Bouwheer: Stad Gistel
Ontwerper: Arch. Benoît Delaey, Brugge
Opdracht: Aanvraag tot deelneming aan de beperkte aanbesteding voor de bouwtechnische en molentechnische onderhouds- en restauratiewerken; o/cat. D23, kl. 2; 365 kalenderdagen
Plaats aanbesteding: Administratief Centrum, Hey-vaertlaan 18, Gistel
Toewijzing: Adriaens Molenbouw bv, Weert (Ned.)
Intekendatum: 28.06.2006, 11 u.
Molen: Gistel (W.-Vl.), Oostmolen - staakmolen op torenkot, koren- en oliemolen
Bouwheer: Stad Gistel
Ontwerper: Haven-Lannoy bvba, Gits
Opdracht: Omgevingsaanleg Oostmolenhoeve; cat. C, G of G3, kl. 2, cat. 05, 08 of 00; 80 werkdagen
Plaats aanbesteding: Administratief Centrum stad Gistel, Heyvaertlaan 18, 8470 Gistel
Offertes: Descamps bvba, Marke-Kortrijk, €267.836,56; Mahieu nv, Jabbeke, €288.095,45; Interplant nv, Londerzeel, €321.603; Vansteenkiste, Gistel, €447.471,91
Toewijzing: Descamps bvba, Marke (Kortrijk
Intekendatum: 23.08.2006, 16 u.
Molen: Gistel (W.-Vl.), Oostmolen - staakmolen op torenkot, koren- en oliemolen
Bouwheer: Stad Gistel
Ontwerper: Monument in Ontwikkeling bvba, Nieuwpoort
Opdracht: Algemene offerte-aanvraag voor de revalorisatie van mechanische maalderij "Oostmolen",
fase 2: Cultuurtoeristische inrichting
- timmer- en schrijnwerk
- vast en los meubilair
- tentoonstellingspanelen met museografische verwerking van iconografische en tekstuele informatie
- software
o/cat. D5, kl. 1, cat. 00 of 20 of 21 of 22; 80 werkdagen
Plaats aanbesteding: Gemeentehuis, Heyvaertlaan 18, 8470 Gistel
Intekendatum: 26.09.2007, 11 u.
Molen: Gistel (W.-Vl.), Oostmolen - staakmolen op torenkot, koren- en oliemolen
Bouwheer: Stad Gistel
Ontwerper: Arch. Benoît Delaey, Brugge
Opdracht: Bouwkundige restauratie van de schuur van de Oostmolenhoeve
Plaats aanbesteding: Administratief Centrum, Heyvaert-laan 18, 8470 Gistel
Toewijzing: Calleeuw-Blieck nv, Brugge
Het project "Oostmolensite"
Inleiding
De stad is eigenaar, ingevolge aankoop jegens de familie Ronse, van de gronden langs de Warandestraat, waarop de Oostmolen en de molenhoeve met schuur staan. Dit eigendom paalt aan het domein Ter Elst, door de stad aangekocht jegens de familie Vanhenckxthoven, waar de bibliotheek gevestigd is. Samen vormen deze eigendommen een groene long van 13.350 m² groot binnen de stadskern. Hopelijke slagen we er ooit in om deze omgeving via het park van de familie Rosseel en de Bruidstraat te verbinden met het stadspark rond de kerk. De stad wil de omgeving van de Oostmolen en de bibliotheek bestemmen als een ruimte met een toeristische, recreatieve en educatieve functie. Het moet vooral ook een plaats zijn waar de Gistelnaar in eigen stad tot rust kan komen. Om deze functies te verwezenlijken wordt de bestaande infrastructuur gerestaureerd en opnieuw ingericht.
1. De Oostmolen
Op 26 juni 1999, bij windstil weer, brak plots één houten wiek van de Oostmolen af. Om veiligheids-redenen werd daarna ook de wiek in het verlengde van de afgebroken wiek verwijderd. De sinds 1942 als monument geklasseerde Oostmolen staat er al die tijd troosteloos bij. Het restauratiedossier heeft jaren aangesleept. Terwijl mensen uit de praktijk, zoals molenaar en molenbouwer, opteerden voor lichtere metalen wieken, bleef Monumenten en Landschappen kiezen voor houten wieken. De restauratie van de volledige molen (met houten wieken) werd onlangs toegewezen aan de Nederlandse molenbouwer Adriaens. De werken zullen € 282.414 kosten en worden voor 80 procent gesubsidieerd door het Vlaamse Gewest.Hopelijk worden enkele administratieve beslissingen nu vlug genomen zodat met de werken kan gestart worden en de molen klaar is begin 2006. Deze unieke molen, waarmee zowel lijnzaadolie als meel wordt geproduceerd, zal dan opnieuw draaien en binnenin kunnen bezichtigd worden.
2. Het Molenmuseum
Aan het projectbureau Monument in Ontwikkeling uit Nieuwpoort heeft de stad de opdracht gegeven om in het gebouwtje voor de molen en in de oliekelder en molenzolder naast de molenhoeve een bezoekerscentrum in te richten. In dit centrum zal de bezoeker geïnformeerd worden over:
- de geschiedenis en de mechaniek van de Oostmolen
- de molenbouwer Alfred Ronse, de molenaarsfamilie Vanhevel, de molenbouwers Peel, de restauratiewerken aan de Oostmolen en de molenhoeve
- de verdwenen molens in Gistel
- het rijke molenpatrimonium in West-Vlaanderen
Dit project wordt geraamd op € 115.000 . De stad kon zowel Europese als provinciale subsidies verwerven voor een totaal bedrag van € 72.600.
3. De Molenhoeve
Na aankoop van de molenhoeve in 1998 heeft de stad de klassering als monument aangevraagd van deze hoeve en de bijhorende schuur. De bescherming van de molenhoeve gebeurde al in 1997 maar de schuur werd pas in 2004 beschermd. Deze klassering als monument is uiteraard belangrijk om overheidssubsidies te ontvangen voor de restauratie van deze gebouwen. Deze subsidies bedragen 80 procent van de ruwbouwwerken, die € 353.987 bedragen en momenteel uitgevoerd worden door de firma Beke uit Moerbrugge. De werken zullen wellicht in het najaar beëindigd zijn. Elektriciteit, sanitair, verwarming en aanleg van de omgeving worden geraamd op € 122.689. De stad opteerde ervoor om de molenhoeve een voor het publiek toegankelijke functie te geven. Het gebouw zal door de stad in concessie worden gegeven voor de uitbating van een horecazaak (herberg, tearoom, bistro). In de onmiddellijke omgeving zullen terrassen worden aangelegd en zal er speelgelegenheid zijn voor de kinderen. Er wordt ook een milieu-educatief project uitgewerkt. Zo zal het vuile water, afkomstig van de uitbating van de horecazaak, gezuiverd worden via een plaatselijk rietveld.
4. Parkeergelegenheid
Omdat er langs de Warande- straat niet geparkeerd kan worden heeft de stad een terrein aan de overzijde van de molenhoeve kunnen verwerven jegens het OCMW. Op dit terrein zal een parking aangelegd worden voor de bezoekers van de molen en de molenhoeve. Deze parking zal uiteraard klaar zijn tegen de opening van de molensite midden 2006.
5. De Molenschuur
De restauratie van de geklasseerde molenschuur zal vermoedelijk pas in 2007 kunnen gebeuren. Momenteel denkt het stadsbestuur nog na over de bestemming van deze schuur. Meer en meer wordt gedacht om de schuur in te richten als een volwaardig inrijpunt op het provinciaal fietsroutenetwerk. De schuur zou dan een uitvalbasis zijn zowel voor de geoefende fietser op doortocht in de streek als voor de recreatieve fietser die in de omgeving wil rondtoeren. In de schuur zouden voorzieningen zijn om te overnachten, om fietsen te huren en te herstellen. Ook een klein museum dat herinnert aan onze grote Gistelse wielrenners Johan Museeuw, Sylvère en Romain Maes, behoort tot de mogelijkheden.
De evolutie van de uitwerking van de Oostmolensite evolueert gunstig. De werken aan de molenhoeve naderen het einde. Twee films (Peel - Ronse) werden door regisseur P. Houwen reeds ingeblikt. Het dossier voor de restauratie van het bezoekerscentrum is reeds bij de bevoegde minister. Straks keurt de gemeenteraad het ontwerp voor het bezoekerscentrum goed. Het concessiecontract voor de hoeve is bijna klaar. Een dossier voor de geklasseerde schuur is reeds overgemaakt aan Monumentenzorg. Een voorstel van fietsinrijpunt (21 logieseenheden en een tentoonstellingsruimte) wordt met alle partners besproken op donderdag 27 oktober. Tenslotte wordt vanaf maart 2006 de molen gerestaureerd. Aan de firma Idee Productions werd de opdracht gegeven om de volledige restauratie te filmen.
Herman Peel, "De roedenkwestie van de Oostmolen te Gistel. Beweringen en feiten bij een interview".
In het kader van haar licentiaatsverhandeling over de Evolutie in de zorg voor windmolens in (West)-Vlaanderen heeft Fanny Delaey een interview met de heer Hilbrand De Vuyst, inspecteur van Monumenten en Landschappen, Vakgebied Industrieel Erfgoed (29 oktober 2003), gepubliceerd in Molenecho’s, januari – juni 2005.
De Gistelse Oostmolen is volgens de inspecteur het enige dossier dat aanleiding geeft tot wrijvingen tussen de verschillende partijen. Dit enige feit vraagt toch een verklaring en een beetje toelichting over het waarom van de wrijvingen. Helaas geen woord, alleen doodse stilte.
De inspecteur heeft het over het huidige dossier dat aansleept sinds 1999. Ook het eerste dossier van deze molen was oorzaak van grote wrijvingen.
In Gistel zat men in 1975 echt niet te wachten op de plotse knowhow van moleninspecteurs en architecten zonder molenervaring, om de Oostmolen, een unieke torenkotmolen, te restaureren. Met de kennis van wijlen Alfred Ronse, de eerste molinoloog van België en van de molenmakers, sinds zes generaties, hadden we kennis en ervaring genoeg. Op de reeds lang bestaande ijzeren roeden heeft A. Ronse in 1933 een verdekkering laten aanbrengen wegens de slechte windvang.
Oorzaak van de latente wrijving was de botsing tussen theorie en praktijk. Volgens de beleidsnota was dit ijzeren molenkruis niet authentiek noch traditioneel en moest het vervangen worden door een antiek houten kruis.
Niettegenstaande de vele bezwaren uit de praktijk aanvaardde het toenmalig gemeentebestuur een houten kruis om de subsidies niet te verliezen. De voorspellingen werden helaas bevestigd met regelmatige herstellingen aan het 24,50 m lange houten gevlucht tot gevolg. In 1990 werd - gelukkig tijdig - een breukinzet van de binnenroede opgemerkt, vermoedelijk door een onhandig vangmanoeuvre; de roede werd versterkt met een U-profiel. Op 26 juni 1999, in de voormiddag, was het “Roefeldag” met spelende kinderen rond de molen. De plotse breuk van de buitenpestel, tijdens de middag, met een vallend moleneinde, veroorzaakte bijna een tragisch gebeuren. De schrik voor een houten molen-kruis zat en zit er dik in bij het gemeentebestuur.
De huidige wrijvingen spitsen zich hoofdzakelijk opnieuw toe op de keuze van het molenkruis.
Als adviseur, door de gemeente toegevoegd bij de architect voor het molentechnisch aspect, was en is mijn advies als volgt:
“Een ijzeren molenkruis met fokwieken, voorzien van hydraulisch gedempte regelkleppen” is de beste oplossing, wegens:
- de zeer slechte windvang van de Oostmolen
- de vroeger reeds toegepaste wiekverbeteringen
- de startproblemen met de oliemolen
- de grotere trekkracht, zeker bij weinig wind.
De oliemolen start vol belast met de vier ton zware pletstenen op een zaadbed en deze vragen veel wind en zeil. Bij ruimende wind draaien ze te snel en moet gekort worden met opnieuw startproblemen. Bij krimpende winden zijn het als vliegwielen en drijven ze de molen aan met extra sleet op de tandwielen.
De fokwieken, met centrifugaal geregelde remkleppen, beperken voor een groot deel dit probleem, en bij storm kunnen de remkleppen dwars geplaatst worden en geven een bijkomende veiligheid.
De enige opmerking van het “Vakgebied Industrieel Erfgoed” betreffende de keuze van het molenkruis beperkte zich tot volgende bewering:
“Een kollergang heeft minder vermogen nodig om te starten dan een steenkoppel om graan te malen. Dit heeft uiteraard te maken met de wrijvingscoëfficiënt tussen de lopers en het doods-bed”. Wordt hiermee de rollende wrijving bedoeld van de pletstenen vergeleken met de vlakke wrijving van de maalstenen? Wat het ook zij, maalstenen starten uitgelicht en in feite in vrijloop.
Verder wordt gewezen op het belang van een gelijkmatig draaiende beweging van de pletstenen en gelijkmatig vermogen van de heien.
Het is een feit dat fokwieken het best een gelijkmatig draaiende beweging geven aan het molenkruis en aan het draaiende werk, door het automatisch openen en sluiten van de regelklep-pen. Het Vakgebied Industrieel Erfgoed verklaart ook dat verbeterde wieksystemen toegepast (in Gistel) tijdens het interbellum bewaard moeten blijven.
In Gistel werden ze echter (na de brand van 1977) weggerestaureerd.
Aan een verknoeide molenbiotoop waar een molen nog nauwelijks kan draaien (zoals in Gistel) kan het Vakgebied weinig verhelpen.
Inderdaad, niet aan de biotoop, wel aan de molen.
Een inspecteur spreekt zich uit tegen gelaste roeden, want ze zouden noch historisch, noch traditioneel, noch duurzaam zijn. Zijn collega deed houten roeden ontwikkelen (met hulp van een studiebu-reau zonder molenpraktijk) die noch historisch, noch traditioneel noch streekeigen zijn. Die worden gemaakt van tropisch hout, versterkt met inox staven, epoxyharsen en gelijmd en een hekwerk met lapscheden. Deze houten roeden in één stuk gelijken bijna op gelaste roeden en hebben in de verste verte geen overeenkomst met de traditionele en historische pestelroeden en zijn extra zwaar.
Dergelijk houten gevlucht wordt nu te pas en te onpas opgedrongen aan de moleneigenaars. Dit is geen beleidslijn maar willekeur.
Het loflied dat de inspecteur aanheft over klinkwerk tegenover laswerk klopt ook niet met de feiten. We hadden en hebben wel kennis van klinkwerk, want we zijn ermee opgegroeid. De eerste ijzeren vijzel voor de poldermolen Sint-Karel in De Moeren werd door mijn vader ge-maakt en geklonken! Het prijsvoordeel van las-werk kennen we uit eigen ervaring, en dat is de reden van de algemene toepassing ervan.
Het verschil tussen geklonken en gelaste roeden werd het best verwoord in het uitstekend artikel “Roedebreuk” van P. Martens in het tijdschrift Levende Molens, oktober 2005. Het is volledig in overeenstemming met mijn ervaring en ik kan daar enkel nog één tip aan toevoegen: een lasser moet steeds zorgen voor krimpvrij laswerk. Dit betekent dat de volgorde van de lasnaden zoveel mogelijk de krimpspanningen neutraliseert, wat belangrijk is bij lange constructies zoals molenroeden.
Het monotoon boren van gaten en kloppen van klinknagels vraagt veel minder handvaardigheid dan laswerk en de gloeiend hete klinknagels verschroeien alle beschermingslagen tussen de platen en zijn oorzaak van condens en roestvorming. Een andere bewering stelt: “Het smidsvuur is terug van weggeweest”.
Wij hebben meer dan honderd taatsen en taatspotten hersteld en gemaakt, ontladen en gehard, scherphamers uitgeslagen en getemperd. Het is een feit dat dit niet kan in een kachel en spaar ons van een koude smid.
In 1959 hebben we het vlaszwingelmolentje te Heule hersteld, door bemiddeling van Marcel Braet en zo gered van een totaal verval. Het zwin-gelkotje werd hersteld, een nieuwe trap, gebint en molenkruis in bilinga. Na 35 jaar was dit houten kruis nog in prima staat, mooi recht en niet getorst.
Tijdens de restauratie van 1994 werd alles weggerestaureerd en het authentiek zwingelmolentje werd tot in de grond gesloopt. Alles werd nieuw-bouw, met een eiken gevlucht waarvan een pestel na enkele jaren reeds vervangen moest worden.
Dit was nu eens een voorbeeld uit de praktijk van de degelijkheid van bilinga maar de toenmalige inspecteur had daar geen waardering voor, want het was geen streekeigen houtsoort. Maar wanneer enkele jaren later een studiebureau bilinga aanbeveelt voor een nieuw soort houten roeden, wordt dit op slag “het van de” en moet het gebruikt worden. Inderdaad de wetten van God en de administratie zijn ondoorgrondelijk.
Op 14 oktober 2004 was er een gezamenlijk bezoek, van alle betrokken partijen, aan de windmolen te Wannegem-Lede met zijn nieuw concept van een houten bilinga molenkruis. Wij stelden: “Hier is een zee van wind; in Gistel, helaas, een zee van bomen en gebouwen. Een soortgelijk gevlucht zal daar een slecht resultaat geven.” Zijn antwoord was: “Op een genomen beslissing wordt niet teruggekomen.”
Genomen beslissing? Waar? Wanneer? Waarom? Door wie? Bij een gezamenlijk gesprek? Bij inspraak? Zeker niet met de mensen uit de praktijk, want die worden beschouwd als spek en bonen en hebben amper knowhow. Wel met een studiebureau, want “die heeft kennis en ervaring” en hun voorstel wordt aanvaard en moet uitgevoerd worden.
Dergelijke eenzijdige beslissing van de Vakgroep Industrieel Erfgoed geeft, behalve wrijving, helaas ook extra kosten en risico’s. Deze soort zware houten roeden, opgevuld met epoxyharsen, geeft een starre constructie en mist de noodzakelijke elasticiteit met alle risico’s van dien bij het vangen en breuk bij een fout manoeuvre. Dit wordt een moeilijke opdracht voor vrijwillige molenaars, want beroepsmolenaars hadden al problemen genoeg met een houten gevlucht. De geschiedenis herhaalt zich.
Opnieuw wordt Gistel een houten molenkruis opgedrongen, tegen wil en dank, en dat omwille van de subsidies.
Uit: Molenecho's, Vlaams Tijdschrift voor Molinologie, XXXIV, 2006, nr. 1. De auteur is molenbouwer op rust.
-----------------
Inschrift voor de brand van 1977 (en opnieuw aangebracht in 2012):
"Molenaar / let op uw lichte en op uw graan / Dit is mijn vermaan."
---------
Volksverhaal
Spookkalf op de molenwal
Wa dat da was, die woaterduvel, da ku'k nie zeggen. Da gebeurde dat da veraanderde in e kalf of in 'n hoend. Dat è nog gewist, dat er dor e boer van de Mèèrlaan, je kwam oltend no 't steedje en je zaag oltend e kalf stoan ip de meulenwal van Van Hevels. En ip 'n avend, je dei z'n hoend mee. En ut'n werekwaam van 't steedje, da kalf kwam oltend vo die vint z'n voeten gelopen. Dien hoend vliegt er notoe, je verschruwelt en je lopt weg, en j'è nooit mi willen bassen. J'aat e bete hèt van da dienk. Da woaren ol vertelsels. Aja, de menschen geloofden do vroeger ol an, ee!
Wat die waterduivel was, kan ik niet zeggen; Het gebeurde dat hij veranderde in een kalf of in een hond. Er was daar een boer van de Meerlaan die altijd naar het stadje (Gistel) kwam en hij zag altijd een kalf staan op de molenwal van Van Hevels. En op een avond deed hij zijn hond mee. En als hij terugkwam van het stadje, liep dat kalf altijd voor de voeten van die man. Die hond vliegt er naartoe, hij schrikt, laat een schreeuw en loopt weg. Hij heeft nooit meer willen blaffen. Hij had een beet gekregen van dat "ding". Dat waren allemaal vertellingen. Aja, de mensen geloofden daar vroeger allemaal in, hé!
a. Zegspersoon: Camiel Geldhof, °Gistel 30.09.1914, arbeider, Zomerloosstraat 3, Gistel (nog in 1992)
b. Bron: M.R. Nijsters, Sagenstudie van het gebied ten Noordwesten van het Houtland (Ettelgem, Gistel, Leke, Moere, Oudenburg, Roksem, Sint-Pieterskapelle, Westkerke, Zande, Zandvoorde, Zevekote), Leuven, 1969 (onuitgegeven licantiaatsverhandeling), p. 100.
c. Sagenmotief: geestenwereld - watergeesten - waterduivel - in diergedaante: kalf.
* De familie Van Hevel was er molenaar sinds 1914.
Literatuur
Gestella 1983, "Bijdragen tot de geschiedenis, heraldiek en genealogie van Gistel", Torhout, 1983.
Herman Dekeyser, "Gistel in oude prentkaarten, waarin enkele afbeeldingen van Moere en Zevekote", Zaltbommel, 1972.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-G", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1994, p. 53-54.
M. Denduyver e.a., "Gestella 1988: duizend jaar Gistel: bijdragen tot de geschiedenis, archeologie en genealogie van Gistel", Gistel, 1988.
C. Vanysacker, "1000 jaar Gistel, 15 jaar archeologisch onderzoek", Gistel, 1988.
Chr. Devyt, "Westvlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965", Brugge, 1966, p. 74;
Luc Devliegher, "De molens in West-Vlaanderen", Tielt/Weesp, 1984, p. 200-205 (Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 9);
Jeroen Cornilly, "Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel III. Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne", Brugge, 2005, p. 97-98;
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-G", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1994.
Omer Kyndt, "Gistel - volwaardige molengemeente", in: Bachten de Kupe, XXVI, 1984, p. 77-80;
"De Oostmolen te Gistel", in: Molenecho's, XII, 1985, p. 289-290;
Omer Titeca, "Enkele bladzijden uit de geschiedenis van de Kleine Molen of Oostmolen te Gistel", in: VVF Krantje Gistel, IX, 1986-1987, nr. 2, p. 28-36; nr. 3, 47-58.
Omer Titeca, "De Oostmolen enhet molenmuseum te Gistel, nar aanleiding van de inhuldiging van de restauratie", in: VVF-Krantje Gistel, VI, 1984, 3, p. 47.
C. Devyt & L. Denewet, "Ons pleidooi voor metalen molenroeden te Gistel", in: Molenecho's, XXVII, 1999, nr. 3, p. 118-119;
B. Delaere & J. Vanhevel, "De Gistelse molen(roeden)kwestie - episode 2", in: Molenecho's, XXX, 2002, nr. 2, p. 80;
J. Vanhevel, "Perikelen in verband met de voorgenomen herstellingswerken" (molen Gistel), in: Molenecho's, II, 1974, p. 59-61;
E. D(e) K(inderen), "De Oostmolen te Gistel", in: De Belgische Molenaar, LXXI, 1976, p. 167;
E. D(e) K(inderen), "De Oostmolen te Gistel herrezen", in: De Belgische Molenaar, LXXVI, 1981, p. 275;
Lieven Denewet, "Nu enkel nog de restauratie. De molensite van Gistel drievoudig beschermd!", in: Mededelingenblad Werkgroep West-Vlaamse Molens, XIX, 2003, nr. 2, p. 71-72.
H. Van Averbeke: "De Oostmolen te Gistel (prov. West-Vlaanderen). (Portret van een draaiende molen)", in: Natuur- en Stedeschoon, jg. 54 (1985), nr.1 (jan.-febr.), p. 30-31.
"De Oostmolen te Gistel", in: Ons Molenheem, 1982, nr. 2 (21 juni), p. 11-13.
Els De Kinderen, "De Oostmolen te Gistel plechtig ingehuldigd", in: Levende Molens, jg. 6 (1984), nr. 6, p.43-44, ill.;
"De Oostmolen of Kleine Molen te Gistel", in: Curiosa, sept. 2001, p. 27-30.
Els De Kinderen, "Enkele belangrijke restauraties nader bekeken [Arendonk: Toremansmolen; Meerhout: Prinskensmolen; Gistel: Oostmolen; Zingem: Meuleke 't Dal]", in: Levende Molens, jg. 4 (1981), nr. 20 (22 oktober), p. 274-275.
Els De kinderen, "De Oostmolen te Gistel gerestaureerd", in De Belgische Molenaar en Levende Molens, jg. 77 (1982), nr. 7 (juli), p. 145-146.
Bouwkroniek, 27 augustus 2004, p. 67, 129.
M. Vansevenant, "De geschiedenis van de Oostmolen te Gistel", in: West-Vlaams Molenblad, XXII, 2006, nr. 3, p. 154-156.
J. De Schepper, "De mooie molen bedreigd. Molenzorg", in: Open Deur, Brussel, Ministerie van de Vlaamse gemeenschap. Culturele diensten, 10, 1978, p. 101-107, ill.
Herman Peel, "De roedenkwestie van de Oostmolen van Gistel", in: Gestella Krantje, Gistel, Heemkring Gestella, nr. juli 2006.
"Provinciale draaipremie voor ambachtelijke molens. Aantal asomwentelingen van West-Vlaamse molens in 2004-2009", in: /West-/Vlaams Molenblad, XXVI, 2010, 3, p. 115-118.
"Aantal asomwentelingen van West-Vlaamse molens in 2010", in: /West-/Vlaams Molenblad, XXVII, 2011, 1, p. 50.
Lieven Denewet, "Honderd Bespookte Molens in Vlaanderen. Honderd molensagen van de Kuststreek tot het Maasland", in: Molenecho’s, XX, 1992, nr. 2-3.
"Gestella onder dak", in: Gestella Krantje, 2009, nr. 3, p. 82.
Marc Vansevenant, "Historiek van het Gistels molenpatrimonium", Gestella Krantje, XXIX, 2007, nr. 2, p. 39 e.v.
Delaere Benoît, "Inscripties worden terug vereeuwigd in de Oostmolen", Gestella Krantje, XXXIV, 2012, 3, p. 71.
A.E., "De Molens in de Zuiderkempen", De Belgische Molenaar, LXI, 1956, 16 (1 juli), p. 225-230.
Jacques Lorthiois, "Flandre Occidentale. Meuniers et moulins de West-Flandre", L'Intermédiaire des Généalogistes, n° 170, XXIX, 1974, 2, p. 116-126 (119).
Marcel Denduyver, “De familie Peel. Tweehonderd jaar molenbouwers te Gistel”, Gestella Krantje, jg. 11, 1989, 1, p. 4-6; 2, p. 26-27; 3, p. 49-53; jg. 12, 1989, 1, p. 11-12; jg. 13, 1990, 1, p. 9-12.
Herman Peel, De molens en het volksleven”, Gestella, jg. 18, 1995, 1, p. 5-10.
Persberichten
"Torenkot van Oostmolen wordt gerestaureerd", in: Het Nieuwsblad, 09.11.2006.
DJI, "Gistel - Oostmolen krijgt dit jaar wieken", Het Nieuwsblad, 28.03.2007.
DJI, "IJzeren wieken", in: Het Nieuwsblad, 15.09.2007.
DJI, "Gistel - Oostmolen krijgt dit jaar wieken", in: Het Nieuwsblad, 28.03.2007.
"Torenkot van Oostmolen wordt gerestaureerd", in: Het Nieuwsblad, 09.11.2006.
Dominique Jauquet, "'Molen maakt site af'. Gerestaureerde Oostmolen wordt zondag ingewijd", in: Het Nieuwsblad, 12.04.2008.
Lieven Denewet, "Twee herstelde Vlaamse staakmolens ingehuldigd", in: Molenecho's, XXXVI, 2008, 2, p. 64-67.
AN, "Gistel neemt deel aan Monumentenstrijd van de Vlaamse Regering. Valt renovatie molensite in de prijzen?" in: Krant Van West-Vlaanderen editie Zeewacht - 25-08-2006.
DJI, "Molenaar Jules Vanhevel overleden", in: Het Nieuwsblad, 11.02.2009.
LBB, "Gistel. Nieuwe molenaars voor Oostmolen", in: Het Laatste Nieuws, 05.12.2009, p. 41.
Dominique Jauquet, "Gistel verwelkomt molenaars", Het Nieuwsblad, 05.12.2009.
"Avondje aan de Oostmolen", in: De Zeewacht, 15.01.2010.
AN, "Benoît Delaere is vrijwillige molenaar. "Oostmolen heeft veel troeven", in: De Zeewacht, 05.20.2010.
"Varia", in: De Zeewacht, 09.04.2010.
Yvan Naesen, "Stad koopt na Oostmolen ook kleine Meerlaanmolen. Oostmolen draait na zeven jaar weer", Het Nieuwsblad, 28.04.2005.
VLN, "Uitstap van de dag. Turbulente molengeschiedenis", Het Nieuwsblad, 24.08.2010.
"Varia", in: De Zeewacht, 08.10.2010.
Dominique Jauquet, "Oostmolen is decor voor gezellige winterhappening. Molenaars draaien het nieuwe jaar in", Het Nieuwsblad, 05.01.2011.
"Avonddraaien Oostmolen", De Zeewacht, 21.11.2011.
Jolien Verstegen, "Benoit Delaere verzorgt de Oostmolen met hart en ziel. "Werking verbaast telkens weer", Krant van West-Vlaanderen, Extra edities, 19.10.2011.
"Varia", De Zeewacht, 18.01.2013.
RSO, "Molen De Goede Hoop krijgt award", Het Nieuwsblad, 07.05.2013.
"Meerlaanmolen aan de orde", De Zeewacht, 13.09.2013.
"Benoît Delare. Molenaar in de Oostmolen. "Als kind al gefascineerd door de draaiende wieken", De Zeewacht, 05.12.2014.
"Olieslagdag op zondag 5 oktober", De Zeewacht, 26.09.2014.
"Nieuw fietsinrijpunt aan Oostmolen", De Zeewacht, 15.08.2014.
"De eer is voor ons hele molenteam", De Zeewacht, 16.01.2015.
KW Kortweg Zomer/Vakantie, 09.06.2017 (over vrijwillig molenaar Benoit Delaere
"Feestelijke heropening van de Oostmolen", De Zeewacht, 13.04.2018.
Mailberichten
Charlotte Bouckaert, 04.04.2021.