Sint-Denijs (Zwevegem), Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Molen ter Claere, Molen Ter Klare
- Ligging
- Beerbosstraat 22
8554 Sint-Denijs (Zwevegem)
noordzijde
3,7 km NW v.d. kerk
kadasterperceel A175 (tot 1848)
A183b (sinds 1848)
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Geo positie
- 50.778366, 3.338804 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Kristof Baert, Sint-Denijs
- Gebouwd
- voor 1415 / voor 1681 / 1764 (hout) / 1848 (steen) / 1923 / 1950
- Type
- Stenen grondzeiler
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Vrij hoge grondzeiler (in 1950 verhoogd)
- Gevlucht/Rad
- Gelaste, verbusselde roeden, 26 meter
- Inrichting
- Drie steenkoppels, graanreiniger
- Toestand
- In verval
- Bescherming
- M: monument,
04.04.1944 - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Op aanvraag (tel. 056 44 36 91, GSM 0479 27 37 18, info@kristofbaert.be, Kristof Baert)
- Database nummer
- 839
- Ten Bruggencatenummer
- 06713
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Molen ter Claere is de enige van de vijf windmolens van Sint-Denijs die de tijd getrotseerd heeft. Het is een stenen grondzeiler en hij staat aan de Beerbosstraat 22, op het hoogste punt van de streek namelijk 76 meter, op 3,7 kilometer ten noordwesten van de kerk van Sint-Denijs.
Oorspronkelijk was het een houten korenwindmolen, gelegen op de noordwestelijke hoek van Beerbosstraat en Ter Klare, opgericht voor 1415. Een rekening van dat jaar vermeldt: "A Daniel de Goudsmet et Jehan de Goudsmet, chartons, a eulz marchandé par le bailly de Harlebeque et Jehan Rose, pour amener un arbre pour le molin a vent de Harlebeque a aler querre au molin ter Chiere en la parroisse Saint Denys, et pour l'amener a Harlebeque, la somme de 48 s." Mogelijk is het "Ter Chiere" een verschrijving voor "Ter Claere", want er bestaan nog gevallen waarin "la" verkeerdelijk werd gelezen als "hi".
De molen komt voor op de kaarten van ridder de Beaurain van 1691 en 1692, telkens onder de naam "Moulin de Clare". Ook in "Une description des paroisses du diocèse de Tournai (1690-1728), uitgegeven door Pasture en Jacques, wordt de "moulin de Clare" vernoemd, samen met de "moulin de Percken" (alias de Molen te Perre).
We zien de voorgaande staakmolen ook aangeduid op:
- Villaretkaart (1745-1738) als "Moulin de Clare"
- Ferrariskaart (ca. 1775) als "Moulin te Claren"
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1845) als "Molen te Clare"
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) als "Molen te Claere"
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855), met zowel de staakmolen als de stenen windmolen (alhoewel de houten molen omgewaaid was in 1848).
De molen komt niet voor op de "Carte de Belgique - Réduction des plans cadastraux" (1853).
Na vernieling of zware beschadiging herrees hij in 1764. De mote waarop hij stond was eigendom van de bisschop van Doornik, die tot het einde van het Ancien Régime dorpsheer van Sint-Denijs was. Op de Ferrariskaart (ca. 1775) zien we de molen aangeduid met het bruin symbool van een staakmolen, met de benaming "Moulin te Claren".
De molen was in 1780 deels eigendom van Gilles Bouslesz, deels van een dame Dilis uit Parijs. Via een advertentie in de "Gazette van Gend" van 10 juni 1782 weten we dat de helft van de "wel-gekallanten Koorn-Wind-Molen, met des zelfs Dam, genaemd den Molen te Klaere, groot ontrent 2 bonderen, staende binnen de Prochie van S. Denys-Doorneeksch" verkocht zou worden aan de meestbiedende. De verkoop zou plaatsvinden op drie zitdagen - 17 juni, 1 en 15 juli 1782 - in de "Hostelrye den gouden Leeuw" te Kortrijk, bewoond door Juffrouw de Weduwe van Sieur Marlier. Wie zich toen in de molen inkocht weten we echter niet.
In een advertentie van een omliggend partij land, verschenen in de "Gazette van Gend" van 6 februari en 20 maart 1797, zien we de benaming "den molen Te Klaere".
Voor 1834 behoorde de houten molen nog toe aan Jan De Camp.
De molen (op het kadasterperceel A176) werd vernield in 1848. Hierop werd op het naburig perceel (A183f) een stenen windmolen, type grondzeiler, gebouwd, mits toestemming van de Bestendige Deputatie van de provincie West-Vlaanderen op 25 augustus 1848. Acht jaar later, in 1856, werd de nieuwe molen belastbaar.
Volgens de telling van einde 1847 werd de molenhoeve toen bewoond door Barbe Therese Raepsaet, weduwe van François Vantomme. Er was bij die momentopname geen molenaar in huis. Maar volgens dezelfde bron kwam op 19 juli 1850 molenaar Xavier Devroe over uit Desselgem. HIj werd er geboren in 1811, als zoon van Leon Devroe en Rosalie Cauwe, die ook de ouders zijn van Jan (van de Molen Devroe in Harebeke) en van Ivo (van de Losschaertmolen in Zwevegem - zie aldaar). Op 20 april 1861 kwam ook een zus, Françoise Devroe, over naar Sint-Denijs, waar ze echter op 1 augustus 1855 overleed.
Eind 1857 kreeg Xavier Devroe hulp van weer een andere broer, Leon junior, in Desselgem geboren in 1829. Volgens het register rooiden ze het zonder vrouwen in huis. Op 6 februar 1862 verhuisden beide broers naar Ingooigem, waar Xavier op 27 juli 1864 overleed. Het aantal broers leek wel onuitputtelijk, want eind 1867 zijn Xavier en Leon op de Molen te Claere opgevolgd door Pierre Devroe, in Desselgem geboren in 1814. Deze Pierre verhuisde weer naar Desselgem op 10 februari 1871.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: De Camp Jan, Sint-Denijs
- 1845, eigendaar: De Camp Jan, de kinderen, landbouwers te Sint-Denijs
- 05.06.1856, verkoop: a) De Camp Jean (voor 1/2), landbouwer te Bellegem en b) Samain-Decamp Pieter (voor 1/2), landbouwer te Sint-Denijs (notaris Vandevenne - "moulin construit en briques, occupé par la veuve Devroe")
- 24.12.1872, deling: de weduwe (van Van Camp Jan) en deelhebber Samain (notaris Opsomer)
- later, erfenis: De Camp-Lambelin Jan, landbouwer te Bellegem (aan de "Evangelieboom")
- 05.04.1874, erfenis: de kinderen (overlijden van Jan De Camp)
- 13.04.1908, verkoop: De Camp Constant, rentenier te Bellegem (notaris Verbrugghen)
- later, erfenis: de erfgenamen (overlijden van Constant De Camp)
- 13.03.1919, verkoop: Catteloin Norbert, landbouwer te Sint-Denijs (notaris Raepsaet - "le moulin est démoli")
- 30.01.1942, erfenis: Catteloin Emma Maria, landbouwster te Sint-Denijs (overlijden van Norbert Catteloin - vermoord in de molen door een inbreker)
- 24.03.1942, verkoop: Taelman-Martroye André Désiré, landbouwer te Sint-Denijs (notaris Cop9in)
- 1995, erfenis: de weduwe Martroye Martha en zoon Taelman Rudi, Sint-Denijs (overlijden van Taelman André)
- 2016, verkoop: Baert Kristof, Sint-Denijs
In 1876 was Jan Catteloin (°Sint-Denijs, 18 augustus 1839) er molenaar, maar het boterde niet goed met de eigenaar, Constant De Camp, die aan de "Evangelieboom" te Bellegem woonde. Laatstgenoemde duldde niet dat zijn pachter de molen - die slechts één roede meer had - ongebruikt liet staan. Enkel onder dreigementen wilde de molenaar er mee draaien. Enkele jaren voor de eerste wereldoorlog werd de molen hersteld.
Voor 1914 was Prosper Norbert ("Bert") Catteloin, geboren in Sint-Denijs op 20 oktober 1876 en een zoon van Jan, er molenaar geworden. Tijdens de eerste wereldoorlog sliep Bert Catteloin in de molen uit vrees bestolen te worden. Op zekere nacht braken dieven in de molen. Bert liet ze eerst hun gang gaan maar kwam geruisloos nader en sloeg, zonder boe of ba te zeggen, één van de dieven neer. Terwijl hij om de lantaarn ("lanteern") ging in huis, vluchtten de dieven - want ze waren met velen - met het slachtoffer weg. Bloedsporen werden in de richting van Bellegem gevolgd, maar de gendarmen konden de dieven niet aanhouden.
De molen was in het bezit van verschillende molenaarsfamilies: Devroe, Decant, Catteloin en Taelman.
De molen was in 1918 een te gevaarlijke uitkijkpost voor de terugtrekkende Duitse troepen en net als de kerktorens van Sint-Denijs en Kooigem werd ook de molen Ter Claere in oktober 1918 opgeblazen. Eigenaar De Camp had er nu genoeg van en molenaar Norbert Catteloin kocht de ruïne op 13 maart 1919. Hij liet de molen in 1923 heropbouwen onder de leiding van bouwmeester Delarue uit Anzegem. De kuip werd anderhalve meter hoger opgemetseld. Voor de eerste wereldoorlog was de molen naar het westen afgeschermd door een rij hoge bomen. Ook die verdwenen tijdens de oorlog zodat de nieuwe stenen molen "zeer schoon te winde" stond.
Norbert Catteloin was nog altijd eigenaar-molenaar in de tweede wereldoorlog. Net als in 1914-'18 sliep hij in zijn molen, want hij verkoos de barre winterkoude boven het risico op diefstal. In de nacht van 30 januari 1942 werd hij gewekt door verdacht lawaai. Hij had enkel een hamer bij zich, maar de inbreker was beter gewapend en de molenaar bekocht dit met zijn leven. Hij werd nog naar een ziekenhuis in Kortrijk gebracht, Budastraat 30, maar haalde de ochtend niet. Was dit een weerwraak voor 1914-1918? Niemand kwam het ooit te weten. Bert Catteloin was vrijgezel en zijn zus Emma ruilde de molen tegen een stuk land. Zo kwam de molen op 24 maart 1942 in het bezit van André Taelman, geboren in Heestert op 19 juni 1918, die daarmee een oude jeugddroom kon realiseren.
De laatste beroepsmolenaar was André Taelman (Heestert 1917 - Kortrijk 1995), gehuwd met Martha Mortroye en vader van de huidige eigenaar Rudi Taelman. Op 4 april 1944 werd de molen beschermd als monument. Vanaf 1944 dreef een elektromotor vanuit een apart gebouwtje de vijf steenkoppels aan bij windstilte.
In de vroege morgen van Palmzondag 2 april 1950 brak brand uit in de molen. De roeden waren al voorzien van het stroomlijnprofiel Dekker en ving boven op de heuvel heel wat wind. De verdekkerde roeden begonnen te draaien ondanks de opliggende molenvang. De wrijving van de maximaal nijpende ijzeren molenvang op het houten beleg leidde in enkele minuten tot oververhitting en het vuur vatten van het vangbeleg. De brandende stukken vlogen in het rond en vielen op allerlei houten onderdelen van de molen. De storm wakkerde het vuur hevig aan en alles stond zeer snel in lichterlaaie. Het doldraaiende molenkruis maakte iedere poging om naar de molen te komen levensgevaarlijk. Het vloog utieindelijk tegen de grond te pletter. André Taelman werd gewaarschuwd door een buurman die naar zijn zeug met jongen ging kijken. De kap was al half afgebrand. Van een modern uitgeruste brandweer was toen nog geen sprake en al wat men kon doen was de brandslang in de beerput leggen, voor het geval dat de wind zou draaien en het woonhuis met zijn strodak zou bedreigen.
Het jaar erop volgde de herstelling: de romp werd verhoogd en diverse onderdelen vernieuwd en aangepast, o.m. afkomstig van de Termotemolen uit Ruddervoorde (bovenwiel en kamwiel) en van de stenen molen in het Oost-Vlaamse Oombergen (as, koningsspil en maalgangen). Molenmaker was Louis Capon uit Wervik-Kruiseke, die toen al op hoge leeftijd was maar nog onvervaard op de molenromp stond, hetgeen de omstaanders schrik aanjoeg. (Charles-Louis Capon, °07.11.1872, +Kruiseik-Wervik 02.07.1956, zoon van Charles-Louis en Goemaere Marie).
In 1954 werden de roeden verdekkerd.
De laatste restauratie gebeurde in 1986-87 door de firma Cottenier uit Aalbeke. Ook de molenaar stak een handje toe: zo verving hij zelf alle kammen van het vangwiel. De molen kreeg nieuwe, langere geklinknagelde roeden (26 meter lang), die verbusseld werden. Na het overlijden van molenaar André Taelman staat de molen echter stil.
In de jaren 2000 geraakte de molen in verval. Van de binnenroede is het hekwerk en de verbusseling zwaar beschadigd.
Begin 2016 werd de molen verkocht aan Kristof Baert Chauffage & Sanitair bvba uit Sint-Denijs, die het voornemen heeft de molen te herstellen. Hij sloopte inmiddels het woonhuis en de bijgebouwen.
Bouwkundige beschrijving
De molenromp is 13,10 meter hoog en heeft onderaan een diameter van 8 meter. Op de steenzolder bevinden zich 3 koppels maalstenen, waarvan drie stenen afkomstig zijn uit Oombergen, één steen uit de molen van Tombrouck in Luigne en één koppel stenen uit een maalderij in Zwevegem. Op de luizolder staat een graanreiniger en een kapzolder met Engels kruiwerk. Het vangwiel heeft 52 kammen en drijft een kamwiel met 23 kammen aan. Het ijzeren spoorwiel heeft 123 houten kammen en drijft ijzeren rondsels aan met resp. 50, 56 en 60 kammen. De overbrengingsverhouding is dan resp. 1 op 5,56; 1 op 5,08 en 1 op 4,63.
Lieven DENEWET, Stefaan VROMAN & Herman HOLEMANS
Aanvullende informatie
Jaarlijks aantal asomwentelingen
1991: 56.412
1992: 82.778
1993: 48.725
1994: 19.321
1995: 36.959
1996: 40.869
1997: 78.820
1998 9.982
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (89-90) (uitgegeven handschrift uit de jaren 1930-1940)
Anders is het gegaan met de Molen te Claere, steenen molen op d'uiterste grenzen Noord-Westweerd op tien minuten van de Perre.
Ze is nog altijd bewoond door de familie Catteloin (jaren 1930).
De molen behoorde over zoowat 30 jaar aan Constant Decant, van aan den "Evangelie-boom" te Belleghem, die niet dulden wilde dat zijn pachter de molen ongebruikt liet staan.
Hoelange ze reeds met een roede stille stond weet ik niet, maar 't geen ik weet is, dat de eigenaar er maar alleenlijk met dreigementen den draai weer in kreeg.
Ze werd enige jaren voor den oorlog hersteld en draaide.
In October 1918 werd ze door de Duitschers ondermijnd en met dynamiet vernield.
Gedurende den oorlog 1914-18 sliep Bert Catteloin in de molen uit vrees bestolen te worden.
Op zekeren nacht braken dieven in de molen. Bert liet ze gewerden maar kwam geruischloos nader en sloeg zonder boe noch ba te zeggen een der dieven neer. Terwijl hij om de lanteern ging in huis, zijn de dieven - want ze waren met veel - met den verslagene weggevlucht.
BLoedsporen werden in de richting van Belleghem gevolgd, maar de gendarmen hebben de dieven niet aangehouden.
Tijdens den oorlog 1940 is de molenaar in zijn molen vermoor. Is dat de weerwraak van 1914-18?
De oorlogsgeesel heeft vreeselijk in de windmolens huisgehouden, maar ik wijs er bijzonder op dat de Duitschers moedwillig een aantal molens in de lucht lieten vliegen.
Ziehier een onvolledige lijst:
de molen te Deurle;
de molen te Béolme;
de molen te Helkijn;
de molen te Moen op Baveghem;
het stampkot te St-Denijs;
de St-Denijsmolen;
de molen de Piepuit;
de molen te Perre;
de molen te Claere.
Als ze ons in hunnen aftocht beroofden van het ons noodige en goede, waarom namen ze in hunne vlucht ook niet het ons onnoodige, zelfs schadelijke mede?...
Waarom lieten z'ons hun helpers, oorlogswoekeraars, zeepbarons, suikerijbranders en andere?...
De Claere werd opgebouwen onder leiding van bouwmeester Delarue van Anseghem.
Gezien de reke boomen die voor den oorlog haar den Westerwind benam, weg is, staat ze nu schoon te winde, hoog als ze dar prijkt boven alles uit, en zal, 't is te hopen, nog lange jaren haar armen zwieren.
-----------------
Het rijmpje over de molens van Sint-Denijs.
Bron: Jaak Bataille, Hubert Demeulenaere, Stefaan Vroman & Jan Deloof, "Onze molens nu en toen. Heestert, Moen, Otegem, Sint-Denijs en Zwevegem", Zwevegem, 1994, p. 23.
Stefaan Vroman herinnerde zich een rijmpje over de molens vann Sint-Denijs, dat hij vaak van zijn grootmoeder (1870-1967) had gehoord. Het was iets uit haar jonge jaren. André Taelman, de latere molenaar van Ter Claere, kende het niet. Het moet dus dateren uit het einde van de 19de eeuw.
"de molen te claere, 't is ne verraere
de molen te perre, zie je van verre
de molen de pypuit, steekt boven al uit."
Stefaan Vroman voegde daar aan toe: "De interpretatie van het rijmpje is wat anders.
'De molen te claere is een verraere" slaat misschien op het ongebruikt staan van de stenen molen, eenzaam op de berg, voordat Norbert Cateloin er kwam werken, wat een bevreemdende indruk moet hebben gelaten. De molen heeft er rond 1900 inderdaad jarenlang bij gestaan met één, bovenaan afgekraakte roede. Een andere verklaring kan zijn dat mulder Norbert Catteloin beslist een niet alledaagse, wat zonderlinge gast was.
'De molen te perre ziet ge van verre' behoeft geen uitleg.
'De molen de pypuit steekt boven al uit': in hoogte boven de zeespiegel was dat niet juist, maar misschien had hij het langste wiekenkruis of gaf hij de indruk vanaf Sint-Denijs dorp boven de andere uit te steken. Ofwel zag de nieuwe houten molen, gebouwd rond 1880, er op zijn torenkot zeer hoog uit als molen."
Literatuur
Archiefbronnen en landkaarten
- Archives départementales du Nord, Lille, B 4088, f°169v°, anno 1415.
- Kaarten van ridder de Beaurain van 1691 en 1692,
- "Une description des paroisses du diocèse de Tournai (1690-1728), uitgegeven door Pasture en Jacques
- Villaretkaart (1745-1748)
- Rijksarchief Kortrijk, Landboek van Sint-Denijs, opgemaakt door Jean Baptiste Van Huffel, 1769.
Ferrariskaart, ca. 1775.
kaarten van ridder de Beaurain van 1691 en 1692, telkens onder de naam "Moulin de Clare". Ook in "Une description des paroisses du diocèse de Tournai (1690-1728), uitgegeven door Pasture en Jacques.
- Ferrariskaart (ca. 1775) als "Moulin te Claren"
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1845) als "Molen te Clare"
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (1851-1852)
- "Carte de Belgique - Réduction des plans cadastraux" (1853).
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855)
Gedrukte bronnen
"Gazette van Gend", 10 juni 1782 (verkoopsadvertentie).
"Gazette van Gend", 06.02 en 20.03.1797 of 18 pluviôse en 30 ventôse jaar V
"Laffe Moord op een Molenaar te St-Denys-bij-Kortrijk", De Poperinghenaar, 07.02.1942.
Werken
Chr. Devyt, "Westvlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965", Brugge, 1966, p. 108;
Luc Devliegher, "De molens in West-Vlaanderen", Tielt/Weesp, 1984, p. 434-435 (Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 9);
Jeroen Cornilly, "Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel 1. Arrondissementen Ieper, Kortrijk, Roeselare, Tielt", Brugge, 2001, p. 244;
Jaak Bataille, Hubert Demeulenaere, Stefaan Vroman & Jan Deloof, "Onze molens nu en toen. Heestert, Moen, Otegem, Sint-Denijs en Zwevegem", Zwevegem, 1994, p. 23-28;
"De molen Ter Claere te Sint-Denijs", in: Curiosa, XXXIII, 1995, nr. 321, p. 18-20;
Valère Ovaere, "Sint-Denijs vroeger en nu", 1973, p. 86-87;
Lieven Denewet, "De Molen Ter Claere te Sint-Denijs (Zwevegem) prachtig hersteld", in: Molenecho's, XVI, 1988, nr. 4, p. 113-114;
J. Maes, "Naar de Claere-Molen te Sint-Denijs", in: De Belgische Molenaar, LXIV, 1969, p. 302-303;
E. D(e) K(inderen), "De molen Ter Claere te Sint-Denijs", in: De Belgische Molenaar, LXXI, 1976, p. 127, 214-215;
E. D(e) K(inderen), "Restauratieperikelen rond de molen "Ter Claere", in: De Belgische Molenaar, LXXVI, 1981, p. 143;
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (89-90).
Valère Ovaere, "Sint-Denijs, vroeger en nu", Sint-Denijs, 1973;
Valère Ovaere, "Sint-Denijs in oude prentkaarten", Zaltbommel, 1972;
John Verpaalen, "Van her en der" [Oostvleteren, Oelegem, Sint-Denijs, Wervik, Merkem], in: "Levende Molens", jg. 8 (1986), nr. 6, p. 40, ill.;
"De molen Ter Claere te Sint-Denijs", in: Curiosa, januari 1995, p. 18-20;
G. Pottie: "Over oude molens" [Moen - St.-Denijs - Helkijn - Heule], in: Verslagen en Mededelingen van de Leiegouw, Sint-Michiels, jg. 9, 1967, p. 143-147.
Herman Holemans, West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 7. Gemeenten S-U, Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2003.
Molenzorg vzw, "Vlaamse molenvrienden ons ontvallen in 1995", Molenecho's, XXIII, 1996, 4, p. 204.
Mailbericht Maarten Osstyn, Adegem, 10.03.2015.
Persberichten
Katrien Vandeputte, "De toptien van... Rudi Taelman", Het Wekelijks Nieuws, 26.09.1997, p. 25.
(Geen titel). De Weekbode, 22.11.2013.
"Boerenslagen tussen Sint-Denijs en de Molen Ter Claere", Krant van West-Vlaanderen, 03.07.2015.
Mailberichten
Ronald Troost, 12.01.2018.