Molenechos's Homepage Molenechos.org

Viane (Geraardsbergen), Vlaanderen - Oost-Vlaanderen

Bestaande molen

Karakteristiek

Naam
Mertensmolen
Ligging
Edingseweg 401
9500 Viane (Geraardsbergen)
op de Mark
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
Geo positie
50.745972, 3.921063 (Google Streetview)
Eigenaar
Familie Merckaert; Greta De Saeger, Geraardsbergen (weduwe Herman Merckaert)
Gebouwd
Kort na 1293; vaak verbouwd, o.m. in 1905
Type
Turbine watermolen
Functie
Korenmolen
Kenmerken
Oorspronkelijk oliemolen. Uitzicht als industrieel gebouw
Gevlucht/Rad
Twee turbines sinds 1905
Inrichting
2 steenkoppels met riemaandrijving, 8 walsenstoelen, 4 cilindermolens, allerlei moderne maalappratuur, apart gebouw met 12 silo's (automatisch), 3 dieselmotoren
Toestand
Gerenoveerd, ingericht als drievoudig museum, o.m. van oude gebruiksvoorwerpen
Bescherming
niet,
Niet beschermd, wel beschermingswaard
Molenaar
Jef Merckaert en Noelle Mertens
Openingstijden
Na afspraak
Database nummer
580
Ten Bruggencatenummer
01714 a  
Internet bron
Mertensmolen
© Foto: John Verpaalen, Roosendaal, 07.05.2016

Beschrijving / geschiedenis

De Mertensmolen is een turbinemolen op een zijtak van de Mark (een zijrivier van de Dender), aan de westzijde van de Edingseweg (nr. 401), de vrroegere Molenstraat. In vroegere stukken zien we de ligging in de "Kautermeersch", vanaf  laatste kwart van de 19de eeuw de Achterste Kasteelmeersch.

De molen heeft thans een fabrieksachtig uitzicht, maar hij heeft een middeleeuwse oorsprong.

De oorsprong gaat terug tot 1293. Op 4 juni van dat jaar kocht de abdij van Sint-Klara te Gentbrugge voor 100 pond te Viane het belangrijk goed te Koudenberg, 63 bunder (95.000 m²) groot, van Geraard, heer van Viane en Ophasselt, en zijn vrouw Maroie. In de oorkonde werd gesproken over de oprichting van een oliewatermolen: Ende up den viver ten couden berghe hebben wi gheorloft ende vercocht der abdtdessen ende den conuente voren gheseit binnen al der voorseider vooruuaerden dat si moghen setten eene slachmolen te hare nutschepen ... Ende siin hem sculdech de beke te hare nutscap te warandeerne jn onse heerscap dore hare erue haren rechten loep.

In de penningkohieren uit 1571 komt opnieuw het Hof te Koudenberg (vermeld als: Hof van Cauwenberghe) ter sprake. Het goed, toen 65 bunder groot, omvatte een huis, schuren en stallen en werd door het Sint-Klaraklooster verpacht aan Gillis Vande Huffele. De molens zelf (het gaat over een graan- en oliewatermolen) worden het jaar daarop vernoemd (Penningkohieren Viane, 1572, f° 42 v°): "Steven Stalpaerts haudt beede de muelens deen ten coorne ende den anderen slachmuelen competeren de zijne majesteit ten prij se van 262 gulden tsiaers, boven 12 rassieren voor erffelijcke rente, comt tcoren ten 2 p 8 schell. par. de rassiere; over de 2 mudde 28 p. 16 schell. par.' over al mits dat hij dien bij priseye aenveert- heeft 492 p. 16 schell. par."

Hieruit moet blijken dat de Markmolens in de tweede helft van de 16de eeuw niet langer in het bezit waren van de graaf van Egmont, heer van Viane en Moerbeke, maar geconfisqueerd waren door de Spaanse koning.

Jan Baptiste Joseph de Blondel kreeg op 5 april 1781 het octrooi voor de oprichting van een graanwindmolen. Deze kwam te liggen achter de watermolen en had steeds dezelfde eigenaars als de watermolen.

In een document van 10 oktober 1783 wordt Joseph de Bilde vermeld als pachter van de "watermeulen tot Viaene". De voornoemde oliewatermolen was dus inmiddels afgeschaft.

Eigenaars na 1810:
- 1810, eigenaar: de Blondel de Beauregard (1775-1848), Viane; pachter: Orins Theodoor (eveneens van de achtergelegen windmolen)
- voor 1828, eigenaar: de Blondel de Beauregard Eustacius Joseph, te Viane
- 26.03.1863, verklaring (volgens testament van 22.11.1848 voor notaris Facon) de Blondel de Beauregard Lamoral Alfred Louis (1811-1876), eigenaar te Brussel
- 11.11.1876, erfenis: de weduwe en de kinderen, waaronder de Blondel de Beauregard Alphonse-Marie-Ernest (1848-1912) (overlijden van Lamoral de Blondel de Beauregard).
- 05.01.1884, deling: de Blondel de Beauregard de Viane-de Partz du Pressy Alfred Louis, de weduwe, eigenares te Brussel (notarissen De Turck en Coppens)
- 08.06.1901, erfenis: de Blondel de Beauregard de Viane Alfons, eigenaar te Elsene (overlijden van de weduwe de Partz du Pressy)
- 15.12.1912, erfenis: a) de Blondel de Beauregard de Viane-Van Belle Alfons, de weduwe te Elsene en b) (haar kind) de Blondel de Beauregard de Viane Eduard, eigenaar te Elsene (overlijden van Alfons de Blondel de Beauregard de Viane)
- 23.09.1919, verkoop: Driscart-Van der Perre Pieter Omer, molenaar te Viane (notaris Rens)
- 30.01.1930, gift: a) Driscart-Mertens Victor Omer, molenaar te Viane en b) Mertens-Driscart Charles Joseph, molenaar te Viane (notaris Rens)
- 07.12.1956, verkoop: a) Mertens-Driscart Charles Joseph, molenaar te Viane en b) Driscart Victor Omer en zijn kinderen (notaris Rens)
- 26.10.1977, erfenis: a) Mertens-Driscart Charles Joseph, de weduwe en b) Driscart Victor Omer en zijn kinderen (overlijden van Charles Joseph Mertens)
- 30.05.1989, gift: a) Mertens-De Taye Emile Omer, nijveraar te Viane, b) Mertens Marie Paule Thérèse, echtgenote Van Breuseghem Roger Octave, te Hove en c) Mertens-Weverberg Honoré Omer Cyrille, nijveraar te Viane (notaris Rens)
- 1996, eigenaar: a) Mertens Wim Robert en b) Mertens Marian Carla.
- 2002, verkoop: Merckaert Herman & De Saeger Greta, Geraardsbergen

Ook bij het proces-verbaal van afpaling van de gemeente Viane op 28 maart 1819 was slechts sprake van een graanwatermolen, die toebehoorde aan baron Eustache-Joseph de Blondel de Beauregard (1775-1848) uit Viane en verpacht werd aan Theodoor Orins. ("Il existe un moulin à eau appartenant à Mons. Blondel, exploité par le susdit Oriens. Il estime son produit brut à 420 frs. le tiers déduit pour frais d'entretien reste en produit net 280 frs.").

Volgens de eerste kadastergegevens bestond de hele site uit een watermolen (Sectie A 610bis, 50 m²) en een woonhuis met erf (Sectie A 610, 480 m²). De stuwvijver werd gevormd door een uitstulping die de Mark maakte (wat ook vandaag nog de feitelijke toestand is) voor het rivierwater langs het waterrad werd geleid.

Baron Lamoral-Alfred de Blondel de Beauregard (1811-1876) erfde in 1848 de hele molensite van zijn vader. Gedurende de hele 19de eeuw werd door de pachter van de baron op traditionele wijze verder gemalen. Pas nadat baron Alphonse-Marie-Ernest de Blondel de Beauregard (1848-1912) de nieuwe eigenaar was geworden, zou hierin verandering komen. Volgens het kadasterarchief werd in 1889 het molenhuis (Sectie A 610a, 360 m²) gedeeltelijk verbouwd en in 1900 de molengebouwen langsheen de spuikom aanzienlijk uitgebreid met 220 m². Hierbij werd een stoomhuis opgetrokken, zodat nu ook kon gemalen worden op mechanische drijfkracht. Deze werd nogmaals opgedreven door de plaatsing van twee waterturbines (Constructions Electriques de France) in 1905.

Op 23 september 1919 werden voor notaris François Rens de graanwatermlen met molenhuis en af-hankelijkheden, de tuin en weilanden door Marie-Hortense van Belle (1869-1939), de weduwe van Alphonse-Marie-Ernest de Blondel de Beauregard, en haar zoon Edouard-Albert (1892-1931) van de hand gedaan. De nieuwe eigenaar-uitbater werd Pierre Driscart (°1937). Hij stamde af van een bekende molenaarsfamilie uit de streek (cfr. de nog bestaande Driscartmolen te Galmaarden, eveneens op de Mark gelegen).

In 1928 liet hij de graanmolen met twee bouwlagen optrekken. In de jaren 1930 werd de site om-gebouwd tot een cilindermaalderij (plaatsing van vier en twee cilinders respectievelijk in 1932 en 1937, en nogmaals in 1946). De Mark werd in 1938 overbouwd. Het familiebedrijf kwam toen in handen van Victor Driscart (1892-1964) en zijn zuster Maria (1898-1990). Beide huwden respectievelijk met Marta Mertens (1902-1952) en diens broer Karel (1900-1977). Beide echtparen wisten de onderneming uit te bouwen tot een industriële maalderij. In 1938 werd het bedrijfsareaal uitgebreid met 300 m² en werd er vooreerst over de Mark gebouwd. Tijdens het Interbellum werkten zestien mensen in de maalderij. Na W.O. II werd hun aantal gehalveerd.

De stoommachine moest vanaf circa 1930 plaats ruimen voor een armgasmotor. In 1934, 1939 en 1946 werden telkens dieselmotoren (Carels, ABC in 1968) geïnstalleerd. Op 17 januari 1940 kreeg Meunerie & Cylindres Victor Driscart et Charles Mertens van het Oost-Vlaamse provinciebestuur de toestemming om een tweede dieselmotor van 60 pk in haar bedrijf te plaatsen. Op dat ogenblik telde de graanmaalderij twee waterturbines, twee koppels maalstenen, zes dubbele cilinders, één haverpletter, één dieselmotor van 50 pk en één dynamo van 220 volt en 16 ampère. De nieuwe dieselmotor uit 1939 zou, net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, gedurende vier maanden dag en nacht gewerkt hebben om al het graan van de lokale boeren te malen, zodat niets in handen zou vallen van de vijand. De huizen naast de maalderij werden opgetrokken door een verwant Leon Driscart, die in het achterliggende bedrijfsgebouw vanaf 1932 een weverij uitbaatte.

In 1953-'54 werd de maalderij aanzienlijk uitgebreid met 823 m² nieuwbouw. Na een degelijke opleiding aan de maalschool te Gent, nam Charles Mertens (°1925), zoon van Karel, in 1956 de leiding van de familieonderneming op zich. Hij associeerde zich met zijn jongere broer Honoré en werkte voortaan onder de firmanaam Molens Mertens Ch. & H.

In 1963-'64 introduceerde Mertens het pneumatisch transport, waardoor dubbel zoveel gemalen kon worden. De molen, inmiddels bekend onder de benaming Mertensmolen, kon op volle capaciteit tot 1700 kg tarwe per uur malen. Het hoge silogebouw was onderverdeeld in 11 kleine silo's van elk 100 ton. Het aanbod van graan in de zestiger jaren van de 20ste eeuw was zo groot dat Mertens genoodzaakt was achter zijn woning aan de Edingseweg nr. 408 een supplementaire silo van 1000 ton op te richten. Deze silo was beter aangepast aan het inlandse, meestal vochtiger graan (het overige graan was meestal afkomstig uit de USA en Canada).

De verdere modernisering van het machinepark in de maalderij eiste steeds opnieuw zware investeringen, terwijl het rendement daalde. Vooral door gebrek aan opvolging besloot Charles Mertens in juli 1992 dan ook te stoppen met zijn bedrijf.

De Mertensmolen werd in 1996 door de v.z.w. TSAP uit Rotselaar goed bevonden voor de productie van elektriciteit op kleinschalige basis. Er werd een theoretisch beschikbaar vermogen berekend van 4,85 kW, op basis van een verval van 1,7 m en een debiet van 0,247 m³/s. De pegel (stuwhoogte) ligt op 21,45 m en het stuwrecht behoort toe aan de eigenaar.

Het hele complex, zware bakstenen gebouwen van vier bouwlagen onder zadeldaken, stond een aantal jaren te koop. Door een brand van de graansilo waarbij het dak instortte en de leegstand begon het complex te verkommeren.

In 2002 kwamen de gebouwen toe aan Herman Merckaert-De Saeger uit Geraardsbergen, aan-nemer op rust en een aangetrouwd familielid. Dan volgden meer dan drie jaar opruimen, herstellen, renoveren en uitbouwen van een drievoudig museum.

Vooreerst is er de Mertensmolen zelf, die met zijn volledig bewaard mechanisme fungeert als molenmuseum.

Het Molenhuis toont ons een woning anno 1930, blinkende Leuvense stoof, handgemaakte houten meubels, washuis met houten wastoestel, zelfs een badkamer met zinken kuip illustreren het dagelijkse leven uit grootvaders tijd.

Op de bovenverdieping werd een volledig klaslokaal gereconstrueerd. Oudere bezoekers her-kennen er ongetwijfeld de lessenaars, griffel en lei en een unieke houten boekentas.

Het ruim twintig meter hoge silogebouw werd hersteld, kreeg zes tussenverdiepingen en werd ingericht als een museum van oude werktuigen (nu al van 12 beroepen): Museum 't Aloam. In de kelder van de graanopslagplaats staat een imposante Deutzmotor uit 1935. Het tuig is na vier maanden intensief gesleutel opnieuw in bedrijf. Vroeger dreef het de machines aan die in de silo onder meer het graan verplaatsten, wogen en kuisten.

Op 1 juli 2006 gebeurde de inhuldiging. Dit lovenswaardig privé-initiatief heeft de Mertens-molen van de ondergang gered.

Jacques DE RO & Herman HOLEMANS

Voorgestelde bescherming en motivatie (vzw Molenzorg-Molenecho's)

Het gebouwencomplex en het machinepark (waaronder de twee turbines, de walsenstoelen, de twee maalstoelen, de riemaandrijving),
als prachtvoorbeeld van een uit een traditionele watermolen geëvolueerde maalderij die (tot 1992) zowel met dieselmotoren maar ook nog op waterkracht werkte, omwille van de industrieel-archeologische waarde.
Extra factoren:
- de zinvolle herbestemming en de openstelling als museum.
- de goede toestand van de gebouwen en het permanent onderhoud door de huidige eigenaar.

Samenvatting

Zeer oude watermolen die al bestond in 1293. Op 4 juni van dat jaar kocht d abdij van Sint-Klara te Gentbrugge voor 100 pond te Viane het belangrijk goed "te Koudenburg", 63 bunder (95.000 m²) groot, van Geraard, Heer van Viane en Ophasselt, en zijn vrouw Maroie. IN de oorkonde werd gesproken over de oprichting van een oliewatermolen: "Ende op den viver ten Coudenberghe hebben we gheorloft der abtdessen enden den convente... dat si moghen setten eene slachmolen...". In 1900 werd er een thans verdwenen stoommachine gevestigd. Vijf jaar later werden twee turbines geplaatst, zodat waterkracht toch nog rendabel werd geacht. Bleef zelfs tot in juli 1992 in werking met deze turbines en met een dieselmotor. Het verval bij de molenstuw bedraagt 1,5 meter. Op de arm langs deze stuw is tevens een stalen (klep)stuw gelegen met een verval van ca. 1,7 meter. De pegel staat op een hoogte van 21,45 meter. In opdracht van AMINAL-afdeling Water werd een studie uitgevoerd over vismigratievoorzieningen op de Mark. Sinds 2002 is het molencomplex het eigendom van Herman Merckaert uit Geraardsbergen (+2018), die de gebouwen inrichtte als een museum van oude gebruiksvoorwerpen. Museum 't Aloam is gevestigd in de vroegere silo en toont ambachtelijk gereedschap van diverse beroepen.

Enkele gegevens van de viertakt dieselmotor:
De motor is onder licentie van Ingersoll-rand in Gent  gemaakt  omstreeks 1925-1930;
Het is dus een Carels Ingersoll-Rand  motor of CIR motor;
Boring: 386,7 mm;
Slag: 419 mm;
Cilinderinhoud: 49160 cc of ongeveer 49 liter;
Afmetingen van de vliegwielen: 1800 mm buiten diameter en een breedte van 300 mm;
De motor kan bovenaan of achteraan direct van een compressor voorzien worden.
Het inspuitsysteem is van W.Price ( Price oil engine)

Aanvullende informatie

Aantal asomwentelingen:
2009: 133.611
2010:   68.262

Intekendatum: 19.11.2004, 10 u.
Molen: Viane (Geraardsbergen), Mertensmolen, water-molen met 2 turbines, ingericht als Museum 't Aloam
Bouwheer & ontwerper: Ministerie v.d. Vlaamse Gemeenschap, Depart. Leefmilieu en Infrastructuur, Adm. Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer, Afd. Water - Buitendienst Gent, Gent
Opdracht: Ruimingswerken op onbevaarbare waterlopen van 1ste cat., perceel 5: Molenloop op de Marke te Viane; cat. A, B of o/cat. B1; kl. 2; cat. 00, 01 of 02
Plaats aanbesteding: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afd. Water-Gent, Elfjulistraat 43, 9000 Gent
Offertes: Audenaert André bvba, Laarne, € 91.197,70; Algrobo nv, Laarne, € 97.405; Herbosch - Kiere nv, Kallo (Kieldrecht), € 116.160; Heyrman-De Roeck nv, Beveren, € 140.311,60; Ghent Dredging nv, Sint-Denijs-Westrem, € 145.200; De Roeck R. nv Algemene Onderneming, Melsele, € 146.410
Toewijzing: Audenaert André bvba, Laarne

Literatuur

Archieven
Stadsarchief Gent, Penningkohieren Viane (1571)
Stadsarchief Gent, Penningkohieren Viane (1572), f° 42 v°. 
Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1913. Octrooi aan Jan Baptiste Joseph de Blondel voor de oprichting van een graanwindmolen in de heerlijkheid Viane, 5 april 1781.

Werken
Lieven Denewet, "Vijf Oost-Vlaamse moleninhuldigingen in 2006", Molenecho's, XXXIV, 2006, 4, p. 236-245.
Luc Goeminne, "De bouw van een oliewatermolen te Viane, kort na 1293", in: Molenecho's, VIII, 1980, p. 82 - overgenomen in: Het Land van Aalst, jg. 33, 1981, nrs. 1-2, p. 86.
J. De Ro, "Waterkracht versus mechanische drijfkracht. Evolutie van de watermolens in Geraardsbergen en deelgemeenten. Deel 3 en slot", in: Gerardimontium, nr. 196, 2004, p. 8-22.
vzw Tsap, "Watermolens als 'potentiële kleinschalige waterkrachtcentrales' toegepast op de Mark (bijrivier van de Dender) vanaf Edingen", in: Molenecho's, XXIV, 1996, nr. 3-4, p. 181-203.
P. Bauters & R. Buysse, "De Oostvlaamse watermolens. Inventaris 1980", Gent, 1980 (Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen. Bijdragen, nieuwe reeks, 11).
P. Bauters, "Oostvlaams molenbestand 1986", Gent, 1985 (Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen. Bijdragen, nieuwe reeks, 25).
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Eerste aflevering. De arrondissementen Aalst en Dendermonde", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XIV, 1960, 3 (Gent, 1962).
H. Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten U-Z", Opwijk, Studiekring "Ons Molenheem", Opwijk, 2008.
J. De Ro & Molenzorg vzw, "Pleidooi voor de bescherming van vier watermolens in vier dorpen van Geraardsbergen", Molenecho's, XXXIV, 2006, 4, p. 249-271.
Mola, "Aantal asomwentelingen van Oost-Vlaamse molens in 2010", in: /West-/Vlaams Molenblad, XXVII, 2011, 1, p. 51.

Mailberichten
Maarten Osstyn, Adegem, 24.08.2014.

Persberichten
(De inrichting van de Mertensmolen als museum), in: Het Nieuwsblad, 28.06.2006.
JLG, "Dialect leeft in werktuigmuseum", in: Het Nieuwsblad, 10.11.2007.
JLI, "Drie laureaten Eremerk Graaf Boudewijn", in: Het Nieuwsblad, 13.02.2008.
RWD, "Mertensmolen", in: Het Nieuwsblad, 10.04.2010.
JLI, "Viane Viert", Het Nieuwsblad, 20.09.2010.
Jan Lion, "Opdrachtjes veranderen museumbezoek in ontdekkingstocht. Kinderen vliegen door 't Aloam", in: Het Nieuwsblad, 21.10.2008.
JLI, "Heemkundeprijs voor pioniers", Het Nieuwsblad, 21.10.2008.
JLG, "Museum 't Aloam", in: Het Nieuwsblad, 10.09.2010.
Jan Lion, "Zoektocht naar Geraardsbergse dialectwoorden", in: Het Nieuwsblad, 23.01.2010.
Jan Lion, "Molencontest in historische maalinstallatie. Radioamateurs zenden uit vanaf Mertensmolen", in: Het Nieuwsblad, 24.09.2010.
Godelieve Deschuyffeleer, "Geraardsbergen - Merkwaardig museum in gerestaureerde Mertensmolen", Editiepajot.com, 23.07.2011.
Jan Lion, "'t Aloam viert vijfde verjaardag met uitbreiding. Werktuigenmuseum opent drukkerijafdeling", Het Nieuwsblad, 03.09.2011.
JLG, "Antieke motoren van oude Mertensmolen ronken weer", Het Nieuwsblad, 06.11.2013.
Jan Lion, "Jef en Noelle zien droom vervuld. Koppel maakt molen weer maalvaardig", Het Nieuwsblad, 26.06.2014.
Jan Lion, “Dochter molenaar maakt droom waar: Mertensmolen maalt weer”, Het Nieuwsblad, 07.04.2016.
CVHN, "Mannekin Pis krijgt molenaarskostuumpje", Het Laatste Nieuws, 09.05.2016.
Claudia Van den Houte, “Mertensmolen maalt opnieuw. Molenaarsdochter en echtgenoot restaureren watermolen”, Het Laatste Nieuws, 07.004.2016.
CVHN, “Nieuwe molenstenen plechtig ingemaald”, Het Laatste Nieuws, 13.04.2016.
 GJG, “Herman Merckaert van museum ’t Aloam is overleden”, Het Nieuwsblad, 22.02.2018.
“Herman Merckaert overleden”, radiomig.be (20.02.2018).
“Herman Merckaert. Expert”, etwie.be

Overige foto's

Mertensmolen, Viane (Geraardsbergen), Foto: Jef Merckaert, 19.04.2006 | Database Belgische molens
© Foto: Jef Merckaert, 19.04.2006
Mertensmolen, Viane (Geraardsbergen), Foto: Mina De Vis | Database Belgische molens
© Foto: Mina De Vis
Mertensmolen, Viane (Geraardsbergen), Foto: Jef Merckaert, 19.04.2006 | Database Belgische molens
© Foto: Jef Merckaert, 19.04.2006
Mertensmolen, Viane (Geraardsbergen), Foto: Jef Merckaert, 19.04.2006 | Database Belgische molens
© Foto: Jef Merckaert, 19.04.2006
Mertensmolen, Viane (Geraardsbergen), De twee turbines. Verzameling Ons Molenheem | Database Belgische molens
© De twee turbines. Verzameling Ons Molenheem