Sint-Truiden, Vlaanderen - Limburg
- Naam
- Metsterenmolen, Metstermolen
- Ligging
- Metsterenweg 145
3800 Sint-Truiden
Metsteren (gehucht)
op de Melsterbeek
kadasterperceel D9bis
Vlaanderen - Limburg
- Geo positie
- 50.843639, 5.179405 (Google Streetview)
- Eigenaar
- bvba De Metstermolen (Frank Snijders)
- Gebouwd
- 12de eeuw / voor 1270 / 17de eeuw / 1837
- Type
- Middenslag watermolen
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Gebouw uit natuur- en baksteen
- Gevlucht/Rad
- Metalen middenslagrad
- Inrichting
- Nog volledig: 3 steenkoppels, graankuiser, builmolen
- Toestand
- Gebouw matig, waterrad verroest, sluiswerk verdwenen
- Bescherming
- M: monument, DSG: dorps- en stadsgezicht,
19.08.1985 - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Na de restauratie
- Database nummer
- 565
- Ten Bruggencatenummer
- 50565
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Metsterenmolen of Metstermolen is een watermolen met metalen middenslagrad op de Melsterbeek in het gehucht Metsteren bij Sint-Truiden.
De pidste vermeldingen gaan terug tot de 12de eeuw en 1270. Hij behoorde tot de vroegere benedictinessenaabdij van Nonnenmielen (1231). In de 17de eeuw werd de molen herbouwd. Het huidig gebouw dateert van 1837. Dat jaartal wordt gevormd door ijzeren muurankers in de watergevel, die voor een groot deel is opgebouwd uit natuursteen.
Het is een kleine vierkantshoeve met een graanmolen en met een bijzonder bakhuis aan de oever van de Melsterbeek.Het gesloten complex met 17e-eeuwse kern werd op verschillende tijdstippen verbouwd. Een paar honderd meter verder ligt te midden van weilanden de voormalige cisterciënzerinnenabdij van Terbeek. Van het complex zijn de abdiswoning en het gastenverblijf uit de 17e-18e eeuw, de Sint-Niklaashoeve en het poortgebouw van omstreeks 1738, de schuren van omstreeks 1727 en de stallingen van 1792 bewaard gebleven.
De molen was tot in 1797 in het bezit van de abdij van Nonnemileen. Dan werden de abdij en o.m. ook de molen verkocht aan Eugène Delpier uit Luik, ex-monnik van de abdij van Lobbes in Henegouwen. Hij sloopte verschillende gebouwen en te er een distilleerderji in, gebruik makend van de bietenteelt, een distilleerderij inrichtte. Zijn familie bleef in de 19de eeuw eigenaar van Nonnemielen.
De molen was volgens de waarnemers van het kadaster in 1841 "verwijdert gelegen". Mogelijk is het hieraan te danken dat deze molen bewaard kon blijven.
De Bestendige Deputatie van de provincie Limburg keurde op 27 augustus 1847 de vastgestelde pegelhoogte van 1,150 meter goed.
Eigenaars:
- tot 1797: abdij van Nonnemielen, Sint-Truiden
- 1797, verkoop: Delpier Eugène, Luik (ex-monnik van de abdij van Lobbes)
- 1825, eigenaar: d'Elpire Charles, rentenier te Luik
- 1862, verkoop: Lejeune-de Grand'Ry René, rentenier te Brussel
- later, eigenaar: a) Lejeune-de Grand'Ry René, de weduwe, rentenierster te Brussel, b) Lejeune-de Schiervel Joseph, rentenier te Sint-Truiden
- 1873, deling: Lejeune-de Grand'Ry René, de weduwe, eigenares te Sint-Truiden
- 1895, erfenis: Lejeune de Schiervel-de Schiervel Xaverius, eigenaar te Sint-Truiden
- 1917: de weduwe en kinderren
- 1922, deling: a) Lejeune de Schiervel Marie Jospeh (9/25 vruchtgebruik + 16/25 naakte eigendom), te Sint-Truiden, b) Lejeune de Schiervel-de Schiervel Xavier, de weduwe, eigenares te Brussel (16/25 vruchtgebruik)
- 1929, einde vruchtgebruik: Lejeune de Schiervel-'t Serstevens Marie Joseph, eigenaar te Sint-Truiden
- 1933, begin vruchtgebruik: a) Lejeune de Schiervel François, student te Pepinster (naakte eigendom), b) Lejeune de Schiervel-'t Serstevens Marie Joseph, de weduwe, eigenares te Sint-Truiden (vruchtgebruik)
- 1943, einde vruchtgebruik: Lejeune de Schiervel-'t Serstevens Marie Joseph, de weduwe
- 1973, verkoop: 't Serstevens-Lunden Bernard, landbouwkundige te Sint-Truiden
- 1983, eigenaar: Van de Kerckhoven R., senator
- later, verkoop: Vanbrabant-Machiels Jozef, te Sint-Truiden
- 2003, verkoop: bvba De Metstermolen (Frank Snijders)
Eigenaar in 1844 was Charles d'Elpire, rentenier te Luik. De molen werd in 1862 verkocht aan R. Lejeune-De Grand'Ry, rentenier te Brussel. Tot in 1943 behoorde de molen toe aan leden uit het geslacht van de familie Lejeune-de Schiervel. In 1973 werd de molen verkocht aan Bernard t'Serstevens-Lunden, landbouwkundige in Sint-Truiden. Tegen het einde van de 20ste eeuw wisselde de molen een aantal keren van private eigenaar.
De molen werd in 1985 beschermd als monument en samen met zijn omgeving als dorpsgezicht.
De inrichting is nog compleet, met o.a. drie maalstoelen, graankuiser en builmolen. Het sluiswerk is verdwenen, het waterrad aan het wegroesten.
Het hoevecomplex met de watermolen werd in 2003 aangekocht door Frank Snijders (bvba De Metstermolen). Hij liet de hoeve verbouwen tot een privéwoning en vakantieverblijven voor toeristen. Het bakhuis, dat ongelukkig niet mee beschermd is, werd in eigen beheer hersteld. De eigenaar zal de watermolen maalvaardig herstellen en groene stroom laten opwekken.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Bouwkundige beschrijving (Frieda Schlusmans, Agentschap Onroerend Erfgoed, 1981)
Watermolen met hoeve op de Melsterbeek, vroegere afhankelijkheid der abdij Nonnen-Mielen.
Gesloten complex met kern uit de 17de eeuw, op verschillende tijdstippen aangepast. De gebouwen zijn gelegen in een bocht van de weg; de Melsterbeek volgt de weg en loopt langs de westzijde van de hoeve, om in de bocht onder de straat door te stromen en naar het noordwesten af te zwenken. De hoeve vormt een belangrijk element in het landschap.
Bakstenen gebouwen onder zadeldaken (Vlaamse pannen), gegroepeerd rondom een rechthoekig, gekasseid erf, dat door een korte, gekasseide oprit met de straat is verbonden.
Ten noorden, rechthoekig inrijpoort onder zadeldakje; houten latei en kalkstenen posten met negblokken.
Ten zuiden, woning met molenhuis, van vijf traveeën onder steil zadeldak (nok loodrecht op straat, Vlaamse en mechanische pannen), uit de 17de eeuw (dakhelling, muurankers, rondboogdeur). Witgekalkt gebouw op een gepikte plint; gesmeed ijzeren muurankers. Recenter laadvenster boven de derde travee; kleine rechthoekige, houten kozijnen; een rechthoekig, gecementeerd venster en een gelijkaardige deur; de ingang tot het molenhuis wordt gevormd door een verankerde kalkstenen rondboogdeur met negblokken. De achtergevel heeft twee houten kloosterkozijnen, een klein getralied venster met houten latei en onderdorpel, en een rechthoekige deur in een houten omlijsting, met een houten kaasrek onder de dakrand, boven de deur. De westelijke zijgevel heeft een pannen beschieting in de top; ertegenaan, in het verlengde van de buitenmuur der westvleugel werd één travee onder lessenaarsdak aangebouwd; het grootste gedeelte der buitenmuur is van kalksteen; hier bevindt zich het metalen molenrad; in het bovenste, bakstenen gedeelte zijn drie halfronde venstertjes uitgespaard; de datering 1837 door middel van muurankers verwijst naar de bouw van dit molenhuis, mogelijk ook naar de bouw van de hele westvleugel.
Buitenwerk: sluiswerk verdwenen. IJzeren middenslagrad rust op houten stoel. Samenstelling rad: plaatijzeren bakken tussen plaatijzeren velg (geklonken); zes platijzeren spaken, met schroefbouten bevestigd op velg en gietijzeren askop; ijzeren as. Binnenwerk: verticaal opgesteld drijfwerk, met krachtverdeling door groot horizontaal kamwiel op drie kleinere kamwielen en assen naar drie maalstoelen (houten steenkisten) op maalzolder. Centrale verticale as loopt door tot in spant, waar tandwieloverbrenging op horizontale as met riemschijven (naar luiwerk, twee elevatoren, builmachine, ...). Op maalzolder eveneens: houten galg.
De westvleugel omvat het stalgedeelte, drie traveeën in witgekalkte baksteenbouw op een gepikte plint; gesmeed ijzeren muurankers; overhoekse muizentandfries onder de dakrand. Rechthoekige muuropeningen in een vlakke kalkstenen omlijsting op de benedenverdieping; erboven, een houten zoldervenster, en een recent, rechthoekig venster. Blinde, ongekalkte achtergevel, eveneens afgewerkt met een overhoekse muizentandfries, die doorloopt over het molenhuis. Noordelijke zijgevel met aandak en vlechtingen. In de noordoosthoek van het erf, tussen de stallen en poort, bevindt zich een lager stalgedeelte, met twee verankerde, kalkstenen deurtjes en een houten zoldervenster. De achtergevel, die ongekalkt is, is afgewerkt met een afgeschuinde travee op de hoek. De zuidoostelijke hoek, naast het woonhuis, wordt door een L-vormige, witgekalkte stalvleugel afgesloten; drie + drie traveeën; de erfzijdegevel heeft grotendeels aangepaste muuropeningen, op een houten zoldervenstertje in de oostvleugel na. Hetzelfde geldt voor de buitenzijdegevels; laadvenster boven de eerste travee der zuidvleugel. Ten oosten, aansluitend op dit stalgedeelte, witgekalkte dwarsschuur; rechthoekige poort onder houten latei in de westgevel; open karrenhuis onder lessenaarsdak, en uitspringend gedeelte onder schilddak, aangebouwd tegen de achtergevel. Kunstleien beschieting der noordelijke zijgevel, en aanbouwsel onder lessenaarsdak tegen dezelfde gevel. Ten westen, tussen de poort en de dwarsschuur, bevindt zich een laag gebouwtje onder mank zadeldak, thans omgevormd tot garage; mogelijk een vroeger bakhuis (?); een aangepast venster en een rechthoekig deurtje in een houten omlijsting.
Literatuur
Hasselt, Rijksarchief, Kadasterplan, nr. 142.
Hasselt, Archief van het Kadaster, Primitief plan (1825) door J.L. Schijns zoon, legger 1844.
Hasselt, Archief van het Kadaster, Primitief plan (1825), kadastrale opmetingsschetsen.
AN., Beschrijving van abdijen, kloosters en kastelen als domein verkocht tijdens de Fransche Republiek met de verkoopacten, in De Maasgouw, 1890-1891, p. 43. Sint-Truiden, Stadsarchief, Gedrukte verslagen, 1880-1881.
Lieven Denewet, "Inventaris van de Limburgse watermolens met hun pegelhoogtes (1846-1849)", Molenecho's, 39, 2011, nr. 2
Herman Holemans & Werner Smet, "Limburgse watermolens. Kadastergegevens: 1844-1980", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1985;
Bert Van Doorslaer, "Met de stroom mee of tegen de wind in? Molens in Limburg", Borgloon/Rijkel, Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, 1996;
"Molens in Sint-Truiden - Gingelom - Borgloon", Tongeren, Werkgroep Molenzorg Zuid-Limburg, 1983;
G.K. Kockelberg, "Molens van Sint-Truiden", in: Ons Molenheem, Studiekring voor wind- en watermolens, Opwijk, jg. 30, nr. 4, okt.-dec. 2005, p. 88, ill.
Petra Boekstal & Jozef Smeesters, "Langs Molenbeek en Melsterbeek in Sint-Truiden. De vier elementen", Sint-Truiden, Stadsbestuur, 2010 (Reeks: Open Monumentendag), p. 30-35.
Schlusmans F. m.m.v. Gyselinck J., Linters A., Wissels R., Buyle M. & De Graeve M.-Ch., "Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6N2 (He-Z)", Brussel - Gent, 1981.
Bongaerts J., Abdij Nonnemielen Sint-Truiden, s.l., s.d.
De Damseaux E., 'La Belgique pittoresque. Album illustré des châteaux. Provinces d’Anvers, de Limbourg en de Luxembourg. Notices et vues photographiées. Lithographies de M. Vasseur de Tournai, Mons, 1872-1878, deel 5, geen paginering.
De Saumery P.L., Les délices du païs de Liège, (Luik, 1744), anastatische herdruk, Brussel, 1977, p. 367.
Paquay J., Les ventes des abbayes Limbourgeoises, in Bulletin de la société schientifique et Littéraire du Limbourg, 1928, p. 31-32.
De Maegd C. & Van den Bossche H., "Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Limburg. Deel 1: Gingelom, Halen, Herk-de-Stad, Nieuwerkerken, Sint-Truiden", Brussel, Agentschap RO-Vlaanderen. Onroerend Erfgoed, 2003.
Persberichten
Els, "Metsteren restaureert watermolen", De Standaard, 28.07.2010.
Egide Lismond, "Bakoven opnieuw in werking op Halfoogstfeesten. Metstermolen wordt gerestaureerd", Het Nieuwsblad, 28.07.2010.
Egide Lismond, "Sint-Truiden neemt voor 22 ste keer deel aan Open Monumentendag. Monumenten langs de Molenbeek en de Melsterbeek in de kijker", in: Het Nieuwsblad, 07.09.2010.