Aalst, Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Naam
- Van Mosseveldemolen, Molen Van Mossevelde
- Ligging
Merestraat 131
9300 Aalst
tegenover het Algemeen Ziekenhuis (ASZ)
Siesegemkouter
1,5 km W v.h. centrum
kadasterperceel C1224
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Geo positie
- 50.936954, 4.019594 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Luc De Troyer, Aalst
- Gebouwd
- 1758
- Type
- Stenen stellingmolen
- Functie
- Oliemolen, runmolen, korenmolen
- Kenmerken
- Achtkante stenen romp
- Gevlucht/Rad
- Verwijderd, was ca. 24 m
- Inrichting
- Had 3 koppels maalstenen, haverpletter, buil en olieslagerij. Nog één steenkoppel en steenkraan ter plaatse.
- Toestand
- Gerenoveerde romp zonder kap
- Bescherming
- M: monument,
22.06.2004 - Erfgoed id
- 159
- Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Op aanvraag
- Database nummer
- 509
- Ten Bruggencatenummer
- 03418 a
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Van Mosseveldemolen, genoemd naar de laatste molenaars, is een achtzijdige stenen stellingmolen in de Merestraat 131 te Aalst, tegenover het Algemeen Stedelijk Ziekenhuis (ASZ).
Hij werd in 1758 opgetrokken als een "Hollandse" oliewindmolen. Bouwheer was Peter Mertens. Hij begon met bouwen (met tarwemeel in de mortel!) in september 1758 en de molen draaide voor het eerst op 7 augustus 1759.
We zien de molen aangeduid op:
- de Ferrariskaart (ca. 1775) met het rode symbool van een stenen windmolen
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) met het achthoekig grondvlak
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) met een cirkeltje.
De gebroeders Jan, Frans en Paul Mertens verkochten deze "hollandschen steenen olie wint meulen met een steenen huys, stal, twee gemetste smautbacken, borneput, etc." in 1791. In de "Gazette van Gend" van 14 en 18 april 1791 verscheen hiervan een advertentie: op 12 april 1791, in de herberg “St.-Marten” in de Korte Zoutstraat in Aalst, wordt vanwege de hoirs en kinderen van sieur Pieter Mertens openbaar verkocht: een stenen Hollandse oliewindmolen, met een woonhuis, twee “logiën” dienstig tot het leggen van vaten, twee schone smoutkelders, met nog een stal en bornput, alles bijeen één dagwand groot, staande buiten de stad Aalst “ontrent den Gendschen Steenweg, Praeterye van Schaerbeke”. Direct vrij voor gebruik".
De molen behoorde nadien aan de familie Daem uit de Gentsesteenweg te Aalst. Een "ree" verbond hun boerderij (voorbij de Kantonnier) met de oliemolen. Deze familie zou ook de twee andere windmolens van de Siesegemkouter bezeten hebben.
In 1865 volgden vele generaties van de familie Van Mossevelde - van overgrootvader tot achterkleinzoon - als eigenaar-uitbater. De laatste uitbater Jozef Van Mosselvelde werkte nog met de maalderij tot in 1947.
Voor 1877 was er een houten gaanderij, net boven de inrijpoort. Tot dan was de molen ingericht als oliemolen of "stampkot". De molen werd vervolgens tevens koren- en schorsmolen. De schors werd vervoerd naar de huidevetters van Dendermonde, Lebbeke, Waasmunster, Sint-Amands, Ninove, enz. Vandaar werden dan nieuwe vrachten meegebracht. Talrijke werklieden verdienden er het brood met schors kappen. Toen de schors verslapte, werd er ook snuif gemalen (langs onder, de schors langs boven). Er werd rond die tijd zelfs kurk gemalen. Jan Broothals, een betrouwbare weersvoorspeller, was 60 jaar knecht op de molen. Hij werd nooit anders genoemd dan Jan Sches (= schors). Zijn achterkleinkinderen heetten nog altijd "Sches!"
Alhoewel volgens het contract op deze molen geen graan gemalen mocht worden, werd het er toch gedaan, maar in een aanpalend gebouwtje; de molenstenen werden er in beweging gebracht door de windmolen. Van Lierde, de molenaar op de naburige staakmolen, spande een geding aan maar Van Mossevelde kreeg gelijk van de rechtbank; hij had immers kunnen aantonen dat de maalinstallatie zich niet binnen, maar buiten de molen bevond…
In 1873 werd een eerste stoommachine geplaatst en in 1890 een graanmolen die met een nieuwe stoommachine draaide.
Op 13 augustus 1890, om half vier 's morgens, ontstond er brand op een wagen schors en het vuur sloeg over naar andere schorsstapels. Het stadsverslag over 1890 meldt dat de oorzaak van de brand onbekend was. De schade bedroeg 600 à 700 frank. Juist die nacht was de molenarin bevallen.
De molen brandde grotendeels uit op 1 april 1910. De oorzaak bleef onbekend. Daags tevoren had men herstellingswerken beëindigd. Een nieuwe brand brak uit in 1915. Er kon niet meer met de wind worden gemalen. In de naastgelegen maalderij werd met stoom en later met een armgasmotor gemalen tot in 1947.
Op 9 juni 2004 werd de molen beschermd als monument, samen met de gekasseide oprit met de ingewerkte molenstenen.
De molen heeft een hoge industrieel-archeologische waarde aangezien het een zeldzaam geworden voorbeeld is van een windmolenromp van het type stellingmolen met een stenen, achtkantige romp. Het is tevens een zeldzaam voorbeeld van een molenromp daterend uit het midden van de 18de eeuw, dat een bepaalde werkwijze in de opvattingen inzake de molenbouw in Vlaanderen illustreert vooral inzake de afwerking van deur- en vensteropeningen met grijze baksteentjes. Het bouwen van achtkantige, stenen molenrompen hoort bij een fase die voorafgaat aan het bouwen van ronde molenrompen die in de tweede helft van de 18de eeuw ingang vond. Tenslotte gaat het om een materiële getuige van een voormalige koren-, olie- en eventueel schorsmolen.
Tot voor de laatste renovatie bevonden er zich nog twee koppels versleten maalstenen op de steenzolder. Er was nog een galg en op de luizolder lag een koppel grauwe (blauwe) stenen. Verder was er een sleepluiwerk (intreklui) met een houten klauwwiel en houten klauwen. Op de begane grond was een builtrommel opgehangen, gemaakt door molenmaker Theybaert uit Hofstade. Er zijn ook zichtbare sporen van een 'vuring' of fornuis van de oliemolen.
Deze romp is een van de weinige molenrestanten in een stedelijk geworden omgeving.
Vanuit ruimtelijk oogpunt is het zonder meer belangrijk dat de molen vanaf het publieke domein zichtbaar blijft. Daarom wordt in 2008 binnenin het gemeentelijk uitvoeringsplan onderzocht of er langsheen de molen eventueel een voetwegverbinding kan worden voorzien tussen de Merestraat en het publieke domein in het wooninbreidingsgebied.
De laatste bewoner van de boerderij, Pierre Van Mossevelde, stierf kinderloos en de boerderij stond jaarenlang leeg. Johan Verdoodt en Edouard Van Der Poorten kochten in 2005 de molenaarswoning en de molen. In 2010 kregen ze een bouwvergunning voor het uitbreiden van de molenaarswoning en de restauratie van de beschermde molenromp. Daar wil het duo een brasserie beginnen. Naast de moleaarswoning en molen zou een appartementsblok met zes flats komen. In 2012 geraakten de werkzaamheden aan de vroegere molenaarswoning klaar om er een restaurant van te maken. De beschermde molenromp dient nog hersteld te worden. De muren staan er uitgekankerd bij. De zoldervloeren staan op instorten. Tussen de gelagzaal en de molenromp is een glazen verbinding gemaakt. Ook de doorrit van de straat naar het binnenhof is vervangen door glazen wanden zodat van zicht is op de terreinen van het ziekenhuis. Het heraangelegde kasseipad geeft ook toegang tot een parking aan de achterzijde.
In 2012 werd de molenromp aangekocht door gerechtsdeurwaarder Luc De Troyer. Hij voorzag de integratie van de romp in zijn nieuw kantoorgebouw. Naar het ontwerp van Architecten De Bruyn uit Aalst werd de molen met de originele stukken hersteld, maar hij werd niet maalvaardig gemaakt.
Op het gelijkvloers van de molen voorzag Luc De Troyer een vergaderruimte. In een moderne aangebouwde voorbouw kwamen onder meer burelen en een ontvangstruimte. Bij de restauratie werd zoveel mogelijk oorspronkelijk materiaal gebruikt. Veel stond veilig opgeborgen in een container. Ook de molenstenen maakten opnieuw deel uit van de herinrichting. Voor de restauratie ontving de eigenaar instandhoudingsubsidies van de Vlaamse Overheid. Luc De Troyer biedt met de verhuis van zijn kantoor uit het stadscentrum een betere service aan zijn cliënteel. De molen is goed gelegen, niet ver van de autosnelweg en gemakkelijk bereikbaar. Er is tevens aan de achterzijde een ruime parking.
Opeenvolgende eigenaars:
- 1758, opbouw: Peter Mertens, Aalst
- tot 1791: zijn kinderen Jan, Frans en Paul Mertens
- 1791, verkoop: familie Daem, Aalst (Gentsesteenweg)
- voor 1834, eigenaar: Van Lierde Jan, molenaar te Aalst
- 1853, eigenaar: Raes Dominique, handelaar te Aalst (verklaring op 2 juli 1853)
- 01.08.1865, verkoop: Van Mossevelde Amand, landbouwer te Aalst (notaris Verbruggen)
- 07.07.1883, verkoop: a) Van Mossevelde-De Coninck Pieter Josephus Franciscus, zonder beroep te Aalst en b) De Coninck Louisa, zonder beroep te Erembodegem (Pieter en Louisa zullen daarna huwen) (notaris Verbrugghen)
- 20.04.1925, verkoop: Van Mossevelde-Van Bever Camiel Joseph Benedict, molenaar te Aalst (notaris Tibbaut - stenen molen met alle vastzijnde en draaiende werken,...)
- 09.03.1938, erfens: de kinderen: a) Van Mossevelde Maria Louisa Camilla Valentine, echtgenote Hendrickx Jozef, zonder beroep te Bambrugge), b) Van Mossevelde Esther Maria Augustus, echtgenote Geerinck Robertus Renatus, handelaar te Zele, c) Van Mossevelde Valantina Martha Augusta Francisca, echtgenote Persyn Lucien Charles, metser te Knokke, d) Van Mossevelde Petrus Valère Irena, echtgenoot Meeremans Marie Antoinette Eliane, handelaar te Aalst (Merestraat), e) Van Mossevelde Josée Louise Alphonsine, echtgenote Berckmoes Octaaf, boomkweker te Oordegem en f) Van Mossevelde Mariette Coleta Maurice, echtgneote Berckmoes Karel August, boomkweker te Oordegem (overlijden van de weduwe Van Bever van Kamiel Jospeh Van Mossevelde)
- 2005, verkoop: Johan Verdoodt en Edouard Van Der Poorten, Aalst
- 2012, verkoop: Luc De Troyer, gerechtsdeurwaarder te Aalst.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Aanvullende informatie
Stadsarchief Aalst, Wettelijke Passering van 26-05-1791.
De broers Joannes, Franciscus en Paulus Mertens filii Petri, allen inwoners Aelst, verkopen voor 6.100 gulden courant een “hollandschen steenen oliewintmeulen met een steenen huijs, stal, twee gemetste smautbacken, borneput”, groot 1 dagwand 8 roeden (volgens quoteboek 1 dagwand 11 roeden) in Schaarbeek op de Sieseghemcauter aan Judocus Henderickx en zijn vrouw Peeternelle Delsin, inwoners Schaarbeek. Hij is belast met kleine en grote tarwespijker aan Franciscus De Smedt en behoort de verkopers toe bij successie van hun ouders.
Aalst - Verkoop van de stenen oliewindmolen op de Praterij van Schaarbeek
Gazette van Gend, 14 en 18 april 1791
Op 12 april 1791, inde herberg “St.-Marten” in de Korte Zoutstraat in Aalst, wordt vanwege de hoirs en kinderen van sieur Pieter Mertens openbaar verkocht: een stenen Hollandse oliewindmolen, met een woonhuis, twee “logiën” dienstig tot het leggen van vaten, twee schone smoutkelders, met nog een stal en bornput, alles bijeen één dagwand groot, staande buiten de stad Aalst “ontrent den Gendschen Steenweg, Praeterye van Schaerbeke”. Direct vrij voor gebruik.
De Denderbode, 25 juni; 2, 9, 16, 23 juli 1865.
Openbare verkoop op 27 juli 1865 van een schoone hoeve en eenen steenen windmolen, dienende voor schors- en oliemolen te Aalst. Notaris Joseph Verbrugghen (Aalst). Gelegen op de Siesegemkauter naby den Gendschen Steenweg te Aalst.
De Denderbode, 16 jan 1881, p.11
Naer wy vernemen zyn reeds vier persoonen betrokken in de zaeke der diefte met braek gepleegd in den windmolen gestaen op den Siesegemkauter alhier (Aalst).
De Denderbode, 8 mei 1881, p. 24
Men besloot een huiszoeking te doen bij Charles Louis de Vos, wonende aan den Hazewind en onlangs tot zes maanden gevang veroordeeld wegens de diefte van bloem enz. in den windmolen op den Siesegemkouter te Aalst, gebruikt bij sieur Remory
Uit het motiveringsdossier van de bescherming als monument.
'Van Mosseveldemolen' heeft zeldzame bouwstijl.
De stenen windmolen behoorde in de eerste helft van de 19de eeuw toe aan de molenaar Jan Van Lierde, maar kwam in 1866 in het bezit van de familie Van Mossevelde. De molen heeft nog gedraaid tot in 1945.
Het monument heeft een hoge industrieel-archeologische waarde aangezien het een zeldzaam geworden voorbeeld is van een windmolenromp van het type stellingmolen met een stenen, achtkantige romp. Het is tevens een zeldzaam voorbeeld van een molenromp daterend uit het midden van de 18de eeuw, dat een bepaalde werkwijze in de opvattingen inzake de molenbouw in Vlaanderen illustreert vooral inzake de afwerking van deur- en vensteropeningen met grijze baksteentjes. Het bouwen van achtkantige, stenen molenrompen hoort bij een fase die voorafgaat aan het bouwen van ronde molenrompen die in de tweede helft van de 18de eeuw ingang vond. Tenslotte gaat het om een materiële getuige van een voormalige koren-, olie- en schorsmolen.
Momenteel bevinden er zich nog 2 koppels versleten maalstenen op de steenzolder. Er is nog een galg [1] en op de luizolder [2] ligt een koppel grauwe (blauwe) stenen. Verder is er een sleepluiwerk (intreklui) met een houten klauwwiel en houten klauwen. Op de begane grond staan de restanten van een buil [3]. Er zijn ook zichtbare sporen van een 'vuring' [4].
Deze romp is een van de weinige molenrestanten in een stedelijk geworden omgeving.
Vanuit ruimtelijk oogpunt is het zonder meer belangrijk dat de molen vanaf het publieke domein zichtbaar blijft. Daarom wordt momenteel binnenin het gemeentelijk uitvoeringsplan onderzocht of er langsheen de molen eventueel een voetwegverbinding kan worden voorzien tussen de Merestraat en het publieke domein in het wooninbreidingsgebied.
----------------
[1] galg met klauw : de steenkraan waarmee de bovenste steen van een koppel maalstenen kan worden gelicht om het scherpen van de steen, het billen, mogelijk te maken. [2] lui : de windas in een molen om de zakken op te hijsen of neer te laten. [3] buil : werktuig, bestaande uit grote cilindervormige zeef, besloten in een houten kast, waardoor de molenaar in het groot de verscheidene soorten van bloem en de zemelen uit het meel scheidt. [4] vuring : stookplaats, fornuis, vuuroven. Op een gemetselde sokkel lag een ijzeren plaat waaronder vuur werd gemaakt om het fijngestampte zaad op te warmen.
-------------
“1,5 miljoen euro voor restauratie Vlaamse molens”, geertbourgeois.be (04.11.2015)
Geert Bourgeois, Vlaams minister-president en Vlaams minister van Onroerend Erfgoed, kent voor ruim anderhalf miljoen euro aan premies toe voor de restauratie van een vijftal waardevolle molens in Vlaanderen.
Minister-president Geert Bourgeois: “Met vereende publieke en private krachten zijn de voorbije decennia belangrijke stappen gezet naar het definitieve, het duurzame behoud van ons molenpatrimonium. Beschermde molens moeten na restauratie, net zoals andere monumenten, onderhouden worden om ze voor nieuw verval te behoeden. De beste manier om een bouwwerk te onderhouden, bestaat erin het te gebruiken, hetzij in zijn oorspronkelijke functie, hetzij door het een nieuwe functie, een nieuwe bestemming te geven”.
- 295.000 euro voor restauratie van de Mosseveldemolen in Aalst
De Mosseveldemolen uit Aalst is een vrij uitzonderlijk type molen. De stenen molenromp is één van de weinige restanten van het type achtkantige stellingmolens in een verstedelijkte omgeving. Deze romp dateert uit het midden van de achttiende eeuw en werd beschermd in 2004.
De molen is in privéhanden en huisvest een gerechtsdeurwaarderskantoor. Met deze restauratie voorziet de eigenaar de integratie van het gelijkvloers van de molenromp in zijn kantoorgebouw. De ruimte zal dienst doen als vergaderzaal. Een bezoek aan de bovenverdiepingen zal mogelijk zijn onder begeleiding op bepaalde data.
Foto’s: https://www.onroerenderfgoed.be/nl/over-ons/voor-de-pers/
Auteur(s): Geert Bourgeois, Minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed
Contactinfo: Lisa Lust, adjunct-woordvoerder minister-president Geert Bourgeois
lisa.lust@vlaanderen.be
02/ 552 60 80 – 0476/ 493 426
Thema('s): Toerisme & onroerend erfgoed
Van Nieuwenborgh Henri, "Familie De Vis. Notoire bloedverwanten en hun patrimonium doorheen Aalst en Affligem", Erembodegem, Uitgeverij Flying Pencil, 2016, 154 p. (p. 79-80).
Op de Siesegemkouter bevond er zich ook nog een stenen stellingmolen die in 1758 gebouwd werd. Deze molen draaide voor het eerst op 7 augustus 1758. De molen werd niet alleen gebruikt om graan te malen maar ook om olie te persen en boomschors te malen. Deze schors was bestemd voor de huidenvetters uit Dendermonde, Lebbeke en Ninove. De achtzijdige stenen stellingmolen die gelegen was in de Merestraat, schuin tegenover het huidige ASZ hospitaal brandde in april 1910 grotendeels uit. Hij de Aalstenaars was deze molen gekend als de "Van Mosseveldemolen" zo genoemd naar de laatste molenaars; IN 2012 tenslotte werd de molenromp aangekocht door een Aalsterse gerechtsdeurwaarder die hem liet integreren in een nieuw kantoorgebouw.
Literatuur
Archieven en landkaarten
- Stadsarchief Aalst, Wettelijke Passering van 26.05.1791.
- Ferrariskaart (ca. 1775)
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844)
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855)
Gedrukte bronnen
- Gazette van Gend, 14 en 18 april 1791.
- De Denderbode, 25 juni; 2, 9, 16, 23 juli 1865.
- De Denderbode, 16 januari 1881, p.11
- De Denderbode, 8 mei 1881, p. 24
Werken
- Bauters Paul, "Eeuwen onder wind en wolken. Windmolens in Oost-Vlaanderen", Gent, Provinciebestuur, 1985.
- Bauters Paul, "Oostvlaams molenbestand 1986", Gent, 1986 (Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen. Bijdragen, nieuwe reeks, 25).
- Ghysens Jos, "Geschiedenis der straten van Aalst", Aalst, Genootschap voor Aalsterse geschiedenis, 1986.
- Goublomme Alain, "Molen van Mossevelde in Aalst wordt beschermd", in: Levende Molens, jg. 25, 2003, nr. 7, p. 81-82.
- Holemans Herman, "Oostvlaamse wind- en watermolens. -Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1996.
- "Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Eerste aflevering. De arrondissementen Aalst en Dendermonde", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XIV, 1960, 3 (Gent, 1962).
- Van Nieuwenborgh Henri, "Familie De Vis. Notoire bloedverwanten en hun patrimonium doorheen Aalst en Affligem", Erembodegem, Uitgeverij Flying Pencil, 2016, 154 p. (p. 79-80).
- Van Overstraeten Jozef, "De windmolens van Aalst", in: Toerisme, jg. 23, 1944, p. 64.
- Van Overstraeten Jozef, "Molens te Aalst en Aalter", in: Toerisme, jg. 23, 1944, p. 72-74.
Websites
- http:// aalstwaarisdetijd.forumup.be
Persberichten
- “1,5 miljoen euro voor restauratie Vlaamse molens”, geertbourgeois.be (04.11.2015)
- Jola, "Molen krijgt nieuwe bestemming. Gerechtsdeurwaarder gehuisvest in uniek(e) molen", De Streekkrant, nr. 17, 23.10.2012.
- Lievens Rutger, "Beschermd gebouw ondergaat restauratie. Brasserie in 'Van Mosseveldemolen'", in: Het Laatste Nieuws, 27.05.2010, p. 18.
- Lievens Lutger (RLA), “295.000 euro voor restauratie Mosseveldemolen”, Het Laatste Nieuws, 07.11.2015.
Mailberichten
- Maarten Osstyn Adegem, 19.03.2013, 21.01.2017.