Elst (Brakel), Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Naam
- Perlinckmolen, Perlinkmolen
- Ligging
- Perlinkweg 1
9660 Elst (Brakel)
op de Perlinkbeek
kadasterperceel A91
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Geo positie
- 50.832615, 3.714668 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Privaat
- Gebouwd
- Oorspronkelijk voor 868, vaak herbouwd
- Type
- Bovenslag watermolen
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Maakt deel uit van gesloten boerderij
- Gevlucht/Rad
- IJzeren bovenslagrad, 3,6 m diameter en 1,10 m breed
- Inrichting
- 2 steenkoppels (vroeger 3), haverbreker, buil
- Toestand
- Binnenwerk aanwezig, maar draait niet meer
- Bescherming
- M: monument, DSG: dorps- en stadsgezicht,
15.10.1974 / 03.01.1985 - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Buitenverblijf, niet toegankelijk
- Database nummer
- 490
- Ten Bruggencatenummer
- 50490
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Perlinkmolen is een watermolen met metalen bovenslagrad op de Perlinkbeek in de Perlinkweg 1, beneden de Pottenberg, op de grens met Zegelsem.
De Perlinckbeek ontsprint te Zegelsem aan de grote weg en vormt over een gedeelte van haar loop de grens met de vroegere gemeente Elst. Samen met de Fonteinloop en de Krombeke van Sint-Kornelis-Horebeke, vormt zij de Boekelbeek die verder stroomafwaarts Moldergem- en Peerdestokbeek genoemd wordt. Deze beek vloeit aan de dorpskom van Nederzwalm in de Zwalm, net voor de monding in de Schelde.
De molen is zeer oud. Volgens een "descriptio" van de jaren 868-869 zou de Sint-Pietersabdij van Lobbes (Henegouwen) te Zegelsem een watermolen en een brouwerij bezeten hebben. Daarmee zou de molen, samen met die van Sint-Maria-Lierde, tot de oudste watermolens van ons land behoren.
De molen was in 1571 een wateroliemolen die dan vier jaar buiten gebruik was maar inmiddels hersteld was: "Gillis Meerpoel brinct over syn woonhuys ende een simpel wateroliemeulen metter eerven daer toebehoorende groot in eenene belote midts een cleen vijverkin dienende totter voorschr(even) meulen tsaemen 1 dachw(andt) 20 roeden ghetauxeerd jaerlicx weerdich synde 28 p.p.
Pieter de Vos, inwoner van Sint-Kornelius-Horebeke, kreeg op 15 september 1766 het octrooi voor de oprichting van een watergraanmolen op deze site. We zien hem aangeduid op de Ferrariskaart (1771-1778).
Uit het proces-verbaal van afpaling van de gemeente Elst (1817):
-Il y a aussi un moulin à eau dans la commune. Il fait mouvoir deux couples de meules. Il est situé sur le ruisseau venant de Segelsem et allant à Blaise-Boucle. Il est occupé par le propriétaire, Mr De Vos. L'expert l'évalue au revenu brut de fr. 250."
Eigenaars na 1830:
- 1766 (heroprichting), eigenaar: Pieter De Vos
- 1817, eigenaar: De Vos
- voor 1834, eigenaar: De Vos Francis (in 1847 gecorrigeerd in De Vos-Mortier Emmanuel Arnould), landbouwer te Elst
- 14.06.1875, deling: De Vos-De Visscher Charles Louis, landbouwer te Elst (notaris De Backer)
- 21.10.1904, erfenis: de kinderen (overlijden van Charles Louis)
- 10.05.1905, deling: Van Audenhove-De Vos Augustin, molenaar en landbouwer te Elst (notaris De Beer)
- 31.12.1948, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Augustin Van Audenhove)
- later, erfenis: de kinderen (overlijden van de weduwe De Vos van Augustin Van Audenhove)
- 29.01.1961, afstand: Van Audenhove-Coolens Marcel Valère Remi, landbouwer te Elsegem (notaris Dewaele)
- 16.08.1963, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw Coolens - graanwatermolen)
- 22.02.1967, verkoop: Solomé Joseph André, molenaar te Elst (notaris Dewaele - graanwatermolen en graanmolen)
- 25.04.1972, verkoop: Harth-De Pauw Herman Jozef, architect te Merelbeke (notaris Van den Bossche - buitenverblijf)
Op dinsdag 12 juni 1859 was er een grote storm met onweer. Het woelige water rukte de sluizen en het molenrad mee. Het hele waterbouwkundig systeem werd vernield. Eigenaar Emmanuel Devos kreeg in 1860 een schadevergoeding van 300 frank. De waarde van de molen werd geraamd op 8.200 frank. De globale 10 % regel die landbouwers kregen voor oogst- of brandschade en veesterfte, gold dus ook niet bij deze ramp. Zijn graanwatermolen aan de Pottenberg en Perlinckweg was allicht een belangrijk werktuig voor deze landbouwer. Daarna werd het sluiswerk in gewijzigde vorm opnieuw opgetrokken.
Deze molen gelegen molen stond auteur Herman Teirlinck voor ogen, toen hij zijn roman "Maria Speermalie" schreef. Hij kwam hier vaak in de buurt op vakantie en beschrijft in Maria Speermalie de watermolen van Elst als volgt: "Zij lopen langs het spuiwater dat hoog rijst en neerslaat op het donkere molenrad. De houten vlerken zijn ingevreten en bemost. Het schuim kookt aan de randen. Een dof geraas begeleidt het stampen bij iedere schok, en 't gansche kot daarachter davert. Onderaan stijgt het bijzonder geluid van de malende steen. Maar niet zo gauw zijn zij bij de bocht van de beek en de fluwelige hazelaars voorbij of de lucht gaat weer open met haar gewoon lawaai. En weg is het geronk van de molen".
Rond 1974 hield het malen op. In dat jaar werd hij ook beschermd als monument. De molen werd verkocht en in 1975 omgebouwd tot buitenverblijf. De maalruimte bleef gelukkig intact. De site is niet geopend voor het publiek.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Architecturale en technische beschrijving (Agentschap Onroerend Erfgoed)
Bedrijfsgebouw van vijf traveeën en twee bouwlagen met ouder metselwerk op benedenverdieping; getoogde muuropeningen.
Bij de restauratie vernieuwd geklonken ijzeren waterrad met grote diameter (3,6 m). Afgeronde gemetselde asput. In de doorgang naast het metalen bovenslagrad (diameter 3,6 meter) maakt het water een val van 3,5 meter. Op de rechteroever is een bypass die eventueel als vismigratiedoorgang kan ingericht worden.
Grotendeels gietijzeren aandrijving met nog enige houten onderdelen. Voorheen drie koppels maalstenen, thans twee. Bewaarde galg, luiwerk, haverbreker, buil. Vernieuwde bakstenen strekdam. IJzeren loopbrug. Bakhuis in westelijke travee; oven onder lessenaarsdak in gevelhoek met zuidelijk bedrijfsgebouw. Troggewelven tussen ijzeren liggers; ijzeren ovendeur.
De molensite is niet geopend voor het publiek.
Aanvullende informatie
Bouwkundige beschrijving (Agentschap Onroerend Erfgoed)
Voormalige hoeve met geïntegreerde watermolen z.g. "Perlinckmolen", heden buitenverblijf. Gelegen in westelijke grenshoek van Elst met Zegelsem; landschappelijk fraai ingeplant aan de voet van de Pottenberg en de linkeroever van de Perlinkbeek met spaarvijver ten zuiden. Huidige semi-gesloten aanleg door uitbreiding uit de tweede helft van de 19de - eerste helft van de 20ste eeuw van een hoeve met losse bestanddelen opklimmend tot begin 19de eeuw Ensemble van voorheen overwegend gewitte bakstenen gebouwen waarvan pannen bedaking (zadel- en lessenaarsdaken) met verschillende nokhoogte en nokrichting; ten noordoosten en oosten grenzend aan de Perlinkbeek. Onregelmatig veelhoekig binnenerf met ijzeren toegangshek aan noordwestelijke erfzijde deels afgesloten door muur.
Ten noordoosten, voormalig molenaars- en boerenhuis. Dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen, onder zadeldak (pannen), gerenoveerd in de late 20ste eeuw. Zijpuntgevels met vlechtingen. Verankerde erfgevel met getoogde muuropeningen en afgelijnd door daklijst op samengestelde tandlijst. Gesinterde bakstenen deuromlijsting voorheen grijsgeschilderd. Vensters met vernieuwde lekdorpels, houtwerk, luiken; één van beide keldervensters gevat in van elders gerecupereerde zandsteen.
Deels bewaarde binnenindeling van voorts sterk vernieuwd interieur. Geschilderde samengestelde balklaag in woonkamer met vernieuwde haard (voorheen met 1570 gedateerde haardplaat). Lage achterbouw onder lessenaarsdak. Linker aanbouw van twee traveeën en twee bouwlagen met niveaus verschillend van boerenhuis; sinds renovatie gentegreerd bij woning.
Ten zuidoosten, lage kleine aanbouw tussen boerenhuis en watermolen; recent merendeels vernieuwd woonvertrek; vroegere achteraanbouw omgevormd tot galerij met aanpassing van dakhelling en verlaging van de watergevel.
Ten zuidwesten, dwarsschuur met koeienstallen in uitgebouwde noordwestelijke travee.
Ten zuiden, bedrijfsgebouw van drie traveeën, in erfhoek tussen dwarsschuur en watermolen. Erfgevel afgelijnd door getrapte daklijst.
Literatuur
Bronnen
Stadsarchief Gent, Penningkohieren van Elst, f° 53 r° (1571).
Algemeen Rijksarchief Brussel, "Raad van Financiën", nr. 1876 (octrooi van 15.09.1766).
Werken
Fr. Van de Mergel, "Bijdrage tot de geschiedenis van Elst - een dorp in de Vlaamse Ardennen," Triverius, XVIII, 1, 1988, p. 5-21; XIX, 2, 1989, p. 18-19.
L. Verachten, "Michelbeke Sint-Maria-Oudenhove Elst", Brakel, 1988.
P. Bauters & R. Buysse, "De Oostvlaamse watermolens. Inventaris 1980", Gent, 1980, p. 34-37 (Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen. Bijdragen, nieuwe reeks, 11), p. 34-37;
P. Bauters, "Oostvlaams molenbestand 1986", Gent, 1986 (Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen. Bijdragen, nieuwe reeks, 25), p. 22;
Julien Th. Vandeputte, "De molens van het arrondissement Oudenaarde uit hun geschiedenis", Oudenaarde, 1974;
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Derde aflevering. De arrondissementen Oudenaarde en Sint-Niklaas", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XVI, 1962, 2 (Gent, 1963);
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-E", Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 1998, p. 59;
Robert Desart, "Les Moulins à Eau du Hainaut et des Flandres", Soignies, Lemaire, 1968, p. 107.
Fr. Van de Mergel, "Bijdrage tot de geschiedenis van Elst - een dorp in de Vlaamse Ardennen (3), (Triverius, XVIII, 3, 1988, p.13-15).
Harry van Royen, "Het Rampenfonds (1808-1863) als financiële redder voor molenaars?", Molenecho's, jg. 2009, nr. 1.
Mailbericht Maarten Osstyn, Adegem, 05.05.2014.