Essene (Affligem), Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Naam
- Overnellemolen, Avenellemolen
- Ligging
Overnelleweg
op de Overnelle (beek)
1790 Essene (Affligem)
grens met Ternat
Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Gebouwd
- Voor 1271 / 1709
- Verdwenen
- 1938, oktober (waterrad verwijderd) / ingestort
- Type
- Bovenslag watermolen
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 2043
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Overnellemolen is een oude banmolen toebehorende aan het geslacht d'Avenelle, vandaar de molennaam.
Het molenhuis staat op het grondgebied van Essene, maar het waterwiel draaide op het grondgebied van Ternat.
In 1271 is er reeds sprake van een zekere Ghiselinus de Avenelle nobis vendidit 9 jorn. 27 virg. Prati juxta molendinium de Avenelle (Beda Regaus - Affligem) en was de Avenellemolen in het bezit van de Abdij van Affligem.
Er is in 1513 sprake van "den slachmoelen ter corenmolen".
De watermolen werd heropgebouwd in 1709.
Hij behoorde toe aan vele generaties van de molenaarsfamilie Van de Putte.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Van de Putte-Schoonjans Gerard, molenaar te Essene
- 19.05.1861, deling: a) Van de Putte Josephus, zonder beroep te Essene en b) Van de Putte Gerardus, de weduwe (notaris Crick)
- 02.02.1872, einde vruchtgebruik: Vandeputte-Vandermijnsbrugge Jozef, zonder beroep te Essene (overlijden van de weduwe van Gerardus Vandeputte)
- 20.03.1901, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw Vandermijnsbrugge)
- 17.09.1903, gift, Van de Putte-Vanden Bossche Petrus Remaclus, landbouwer te Essene (notaris Crick)
- 01.10.1935, erfenis: de kinderen
- 22.112.1935, afstand: Van de Putte-De Ridder Frans Xavier, molenaar te Essene (notaris Stas)
In 1937 brak het rad. Molenaar was toen Remaclus Van De Putte. Een jaar later werd te Overnellen een vuurmolen in gebruik genomen. Sinds 1963 was het molenaarshuis onbewoond. Maurice Van de Putte was in 1972 de eigenaar van de watermolen. Hij stelde zijn molen ter beschikking van bepaalde verenigingen. Zelf had hij geen middelen om de molen helemaal in orde te brengen. Thans is de molen ingestort, er rest niets meer dan een hoop stenen.
H.J. HERPELINCK, Ternat & J.P. COPPIETERS, Asse
Aanvullende informatie
Van Nieuwenborgh Henri, "Familie De Vis. Notoire bloedverwanten en hun patrimonium doorheen Aalst en Affigem", Erembodegem, Uitgeverij Flying Pencil, 2016, 154 p. (p. 69-70).
Isidorius (Isidoor) Hubertus De Vis
Hij was de jongste telg uit het gezin van Jan Baptist De Vis en Joanna De Witte. Isidorius Hubertus werd geboren in Meldert op 26 decmeber 1817. Op 22-jarige leeftijd huwde hij te Essene op 6 mei 1840 met Joanna De Pauw. Uit dit huwelijk werden dertien kinderen geboren. In zijn erfdeel zat de houten windmolen en de hofstede gelegen op de hoek van de Kokerijstraat en de Hoogstraat (de huidige Faluintjesstraat) te Meldert. Het betrof een houten korenwindmolen die op vier teerlingen stond.
In een proces-verbaal van de gemente Meldert uit 1816 staat het volgende: (Nederlandse vertaling): "Er staat maar 1 houten windmoolen in de gemeente. Hij wordt uitgebaat door de eigenaar zelf en bevindt zich in de nabijheid van de watermolen (de Mooie Molen). Hij wordt vooral gebruikt om graan te malen waner de watermolen buiten gebruik is."
Deze molen werd door een expert in 1816 geschat op 234 frank.
Naast de windmolen met hofstede kreeg Isidorius ook nog land, weiden, bossen en geld. In de notariële akte van notaris Honoré De'Huygelaere wordt vermeld: "gevende alzo te samen de som van veertig duizend vierhonderd vier francs eenendertig centiemen gelijk aen zijne gerechtigheden."
Isidoor Hubertus De Vis overleed op 10 feburari 1898 te Meldert.
De verdere geschiedenis van deze molen verlopt als volgt: op 25 augustus 1883 komt de molen in handen van Louis De Vis, landbouwer en later brouwer te Hekelgem.
In 1916 werd deze houten windmolen gesloopt.
De boerderij naast de standaardmolen die Isidorius Hubertus De Vis eveneens erfde is gekend onder de benaming 's Moljers Hof, Meldersts dialect voor de hofstede van de molenaar. Tijdens de Franse revolutie zou er een preiester gewoond hebben die daar de kindjes doopte en huwelijken inzegende. De brave man werd echter verraden en toen hij op weg was om een stervende de laatste sacramenten toe te dienen werd hij vermoord.
Eén van de zonen van Isidoor Hubertus was Camillus Gustavus (Kamiel) De Vis, geboren te Meldert op 21 augustus 1845. Hij was gemeenteraadslid te Meldert en trouwde op 31 januari 1877 met Josephina Nuelant.
In 1885 werd Kamiel De Vis molenaar op de Montilmolen. Deze verdwenen houten korenmolen stond op een hoogvlakte op de grens tussen Asse en Essene. In de lijst met eigenaars vinden we de naam De Vis evenwel niet terug, wellicht huurde hij dus deze molen. Kamiel De Vis zou er 34 jaar blijven en overleed te Essene op 18 augustus 1922.
Martinus Van de Putte, die eigenaar was van de Montilmolen kwam via verkaveling ook in het bezit van de Overnellemolen. Deze watermolen, gelegen in Essene, werd zo genoemd omdat hij gebouwd werd aan de Overnellebeek. Omdat men geen twee heren tegelijk kan dienen ruilde hij de Overnellemoen voor vier dagwand land. In 1271 vermelden de kronieken van de Abdij van Affligem dat deze molen in hun bezit was.
Op 12 maart 1876 werd Essene geroffen door een storm en ook de windmolen dreigde te kapseizen. Met man en macht kon hij uiteindelijk toch gered worden.
Er volgden dan veschillende molenaars op vrij korte tijd elkaar op tot een zekere Guillaume Verbeiren, die vroeger nog molenaar was op de stilgelegde Morette, deze molen huurde.
De Montilmolen werd gebouwd in 1858 en was afkomstig van Schendelbeke waar hij plaats moest maken voor een stenen bergmolen. Bijzonder was dat de molen zelf in Asse stond maar dat het molenaarshuis zich bevond op grondgebied Essene.
Ook deze molen leed onder de opkomst van moderne maalderijen en het werk verminderde. Dringende herstellingen werden uitgesteld en steun van Monumentenzorg kwam er evenmin. Het resultaat was dat de molen in verval raakte en gesloopt werd in oktober 1937.
-------------
R. Mertens, "Geschiedenis van Essene", Essene, 1972
Overnellemolen
Onder de Romeinen en de Franken gebruikten onze voorouders, voor het malen van hun graan een hand- of rosmolen bestaande uit twee stenen. De watermolens dagtekenen vanuit het Frankisch tijdvak.
De Overnellemolen is zeker de oudste molen van de gemeente. Hij werd gebouwd op de Avenelle of Asbeek, later Overnellebeek en Overnellemolen. Evenals voor het bouwen van de Bellemolen het water langs een gegraven kanaal naar de molen geleid werd, heeft men hier ook een nieuwe bedding gegraven vanaf de samenloop van de Essenbeek - later Kerlemeersgracht en Asbeek tot aan de molen, om deze ook de nodige val te geven. Deze bedding ligt tamelijk hoger dan het aanpalende broek waar de oude bedding van de Asbeek ligt. De oude bedding kreeg de naam achterbeek.
Overnellemolen is zeker de oude banmolen van het geslacht d'Avenelle. Volgens de volksmond stond het kasteel in 't Nilisbos er zouden rond 1880 nog puinen gevonden zijn.
De beek vormt de grens tussen Asse en Essene tot aan de Ternatstraat. Hier vormt ze de grens tussen Ternat en Essene. Het molenhuis staat op grondgebied Essene doch het rad draaide op dit van Ternat.
Het was een slagmolen.
Bij deze molen behoorden de maeymeerschweide 1 b. 2 dw. groot
£'t Avenelleveldeken 1 b. 3 dw. 13 r. groot
het tweede Avenelleveldeken 1 b. 3 dw. 21 r. groot het cleyn Avenelleveldt 1 b. 5r. groot
het Avenellebroek 1 b. 70 r. onder Essene
idem den Weydenmeersch 3 d w. sijnde gemeente idem aldaar 80 r. samen 8 b. 1 dw. 37 r.
Het moet dus een groot bedrijf geweest zijn.
Reeds voor 1271 had de abdij van Affligem de watermolen in haar bezit. In dat jaar kocht ze er van Ghiselenis dictus de Avenelle 9 dw. 27 r. weide juxta Molendinurn de Avenelle (Schepenbrief van Wambeek) In 1272 verkocht dezelfde Ghiselenis aan Affligem 3 b. en 51 r. land juxta Avenelle samen met 10 dw. en 34 r. bos mets een jaarceyns (1).
Geslacht d 'Avenelle
Aleyde, dochter van hertog Godfried I en koningin van Engeland schonk verschillende goederen aan de Abdij van Affligem. Onder de heren die getuige waren van deze giften vinden we ook Robert d'Ave nelle. En in 1229 is Walter d'Avenelle schepen van Wambeek.
Het banrecht werd afgeschaft met de Franse Revolutie.
Over de geschiedenis van deze molen is weinig bekend. Hij zal zeker verwoest geweest zijn bij de Franse invallen in West Brabant, want hij werd heropgebouwd in 1709. - jaartal in gevel van 't huis.
Er steken prachtige eikenhouten balken in en er wordt beweerd dat deze zouden voortkomen van het kasteel, ze dragen evenwel volgend jaartal, anno 1709.
Is vanaf 1709 onafgebroken in 't bezit van de familie Van de Putte. (verwantschap met Bellemolen, rond hetzelfde tijdstip op Bellemolen gekomen)?
Joannes Van de Putte x Elisabeth Plas.
kinderen 1759
Henricus cc
Franciscus cc
Egidius 12 j. 21/10/1747
Elisabeth 8 j. Berlinelis 5 j.
Gerarclus 3 j. geboren in 1758
Joannes Van de Putte overleed op 22/8/1764
Gerardus Van de Putte geboren in 1758, op 4/ 11 /1810 X Theresia Schoonjans, geboren 1780. Gerardus sterft in 1831, oud 74 jaren.
kinderen:
Judoca, geboren 13/5/ 1814, huwt op 24/4/1854 met Petrus Vander Mijnsbrugge, zoon van Martinus en van Cecila Van der Borgt. Martinus Van de Putte, geboren 1/1/1816 (zie windmolen).
Jozef Van de Pulte, geboren 5/1/1822. gehuwd met Appolonia Van der Mijnsbrugge.
kinderen:
Petrus Remaclus Van de Putte, geboren op 28/1/1867, gehuwd met Sylvie Van den Bossche. Remaclus sterft op 30 juni 1930. Zijn zoon Frans Van de Putte gehuwd met Joanna De Ridder in 1936 volgde hem op en was de laatste mulder.
Het rad lag gebroken in september 1937 en werd weggenomen in oktober 1938. Het werd vervangen door een motor - vuurmolen. De gebouwen staan nu sinds 1963 onbewoond en zijn volledig in verval.
Er lag vroeger een houten brug over de beek. Het schof bevond zich vóór de brug, vanaf deze brug liep het water door een houten geul naar het rad. Veranderd rond 1860, er werd toen een muur gebouwd met een schof. De houten brug werd vervangen door steen.
Bij de aanleg van de nieuwe Ternatstraat in 1938, werd de oude brug afgebroken, ook de muur met het schof verdwenen zodat de val volledig is vernield.
In 1809
Overnellen 1 wiel.
Capaciteit per dag 100 kg bloem.
Maalde koren, tarwe, gerst en ook boekweit.
Overnellemolen, die vele eeuwen getrotseerd heeft, is totaal vervallen. Het gekende maaldersgeslacht Van de Putte bezat het vertrouwen van onze boeren, die er jaar na jaar hun granen te malen voerden.
De evolutie van de tijd en de nieuwe leefwijze van onze mensen hebben hun deel gehad in de ondergang. De uitvinding van de motor heeft ook het molenbedrijf grondig veranderd.
Grote maalderijen werden opgericht en betrokken de grondstof uit het buitenland. Ze verkochten de bloem aan de bakkers op het platteland. De vrouwen kochten liever vers brood aan de deur dan zelf nog te bakken. Dit alles heeft tot de onttakeling van onze molens bijgedragen.
----------------
(l) Dr. J. Verbesselt - Het Parochiewezen in Brabant, V.
Literatuur
Rik De Bolle, "Over watermolens en Avernelle", in: Jaarboek van de Heemkundige Kring Belledaal (Affligem), XXIV, 2009.
D. De Meyst & J. De Pelsmaecker, "De Bellemolen (Essene) in de laatste twee eeuwen", in: Eigen Schoon en de Brabander, XIII, 1931, p. 39-45;
J. Lindemans, "De Bellemolen te Essene", in: Eigen Schoon en de Brabander, XII, 1930, p. 33-39.
J. L(indemans) , "Toestand van de Bellemolen (Essene) in 1556", in: Eigen Schoon en de Brabander, XVII, 1934, p. 16-17;
R. Mertens, "Geschiedenis van Essene", Essene, 1972;
E. Torfs, "Wetenswaardigheden over het maaldersgeslacht Vande Putte te Essene", in: Eigen Schoon en de Brabander, XLIX, 1967, p. 211-221;
J. Van Overstraeten, "De Bellemolen te Essene", in: De Galm, 19 en 26 april 1947,
J. Van Overstraeten, "De Overnellemolen te Essene", in: De Galm, 12 april 1947;
Artikel in Het Nieuwsblad, 19.04.1972.
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 2: arrondissement Halle-Vilvoorde (A-L)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1991;
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
Leo Schrooten, "Zo was het vroeger. Landelijk leven in Vlaanderen", Leuven, Davidsfonds, 2004, p. 38, ill.;
Ben Vermoesen, "De familie Van de Putte en de Bellemolen", in: 2006 Jaarboek, 21ste editie, Heemkundige Kring Belledaal, Affligem, p. 115-136, krt, ill.;
Myriam Van Crombrugge en Ben Vermoesen: "Speurend in een kwartierstaat" [waarin sprake van Gillis De Witte, mulder op de Bellemolen in 1593], in: 2006 Jaarboek, 21ste editie, Heemkundige Kring Belledaal, Affligem, p. 155-156, ill.;
W. Verleyen, "De abdijhoeven te Affligem", in: Jaarboek Belledaal 1986, p. 45. J. Lindemans, "De Bellemolen te Esschene", in: Eigen Schoon en De Brabander, 1930-1931, nr. 5, p. 33-39;
E. Torfs, "Wetenswaardigheden over het maaldersgeslacht Van den Putte te Essene", in: Eigen Schoon en De Brabander, 1966, p. 211-221;
R. Mertens, Geschiedenis van Essene, Essene [Essene, Moortelstr. 22, 1972], 8°, 192 p., geïll., portr., krt., pl.;
A. Van den Broeck, "Gezinsboek Essene 1607-1832", 1996;
J. Van den Haute en W. Verleysen, "Gezinsrepertorium Essene 1797-1900", 2004.
Van Nieuwenborgh Henri, "Familie De Vis. Notoire bloedverwanten en hun patrimonium doorheen Aalst en Affigem", Erembodegem, Uitgeverij Flying Pencil, 2016, 154 p. (p. 69-70).
Mailberichten
Kris Van de Putte, 01.01.2012