Grimbergen, Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Naam
- Liermolen, Kloostermolen, Voorste Molen
- Ligging
Vorststraat 8
1850 Grimbergen
op de Maalbeek
kadasterperceel C165
Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Geo positie
- 50.936710, 4.372640 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Gemeente Grimbergen
- Gebouwd
- Voor 1341 / 17de eeuw / 1762
- Type
- Onderslag watermolen
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Mooi gebouw uit bak- en zandsteen
- Gevlucht/Rad
- Metalen onderslagrad
- Inrichting
- Nog aanwezig
- Toestand
- Maalvaardig
- Bescherming
- M: monument, DSG: dorps- en stadsgezicht,
09.07.1980 - Molenaar
- Johan Boulanger, Mark Vanden Houte, Erik Van Hemelrijck, Anthony Van Riet,
- Openingstijden
- Museum voor de Oudere Technieken, tel. 02 270 81 11, info@mot.be
- Database nummer
- 182
- Ten Bruggencatenummer
- 50182
- Internet bron
- Liermolen, Kloostermolen, Voorste Molen
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Liermolen is een watermolen met een metalen onderslagrad aan de Vorststraat (nr. 8) op de Maalbeek in Grimbergen. De molen is genoemd naar de heren van Lire, die in 1341 hun watermolen aan de Witheren van de abdij van Grimbergen verkochten.
Het is niet zo gemakkelijk te bepalen welke de oorspronkelijke Liermolen was, ofwel die in de Vorststraat waar Van Deuren molenaar was, of die aan de Tommenmolenstraat waar De Bontridder molenaar was. De huidige Tommenmolen werd eerst ook Liermolen geheten.
Voor zover we weten is er voor de eerste maal sprake van een molen van Liere in 1341. Daniël van Lire en zijn dochter Kathelijne verkopen aan de abt van de abdij van Grimbergen, Wouter van Marcq, de molen van Liere met toebehoren. De oorspronkelijke brief waar aan nog twee zegelfragmenten in bruinrode was hangen, berust in het abdij-archief. Van deze brief zijn er minstens 3 bekrachtigings-of vidimusbrieven van Diederick, abt van Dielegem. Eén vidimus is van 1341, de twee andere van 1346. Zoals men bezorgd was om over vis te beschikken, zo ijverde men ook om het graan zelf te kunnen maJen.
De watermolen van Lier stond voor de poort van de abdij. Volgens de kaartboeken van 1696 en 1699 stond de oude poort in de kloostermuur ongeveer op de plaats waar de Rijkenhoekstraat naar het hof van Charleroy afbuigt. In de boedellijst van 1545 beschrijft abt A. Spira de molen: «Item des Godshuis watermolen geheten de Liermolen met zijn grootte en met een hoefke daarachter aan gelegen komende op de molenberm met een zijde en met de tweede zijde aan hof toebehorende de pitaolie (van de abdij) en met de derde tegen 't hof of pachthof van wijlen Die Kempeneers, ook met een hoek komende en gaande naar de weg in de Wezenhage en met de vierde zijde komende op de beek en de hof met veel 'abeelen' bezet aan 't Godshuis toebehorende, waarin een huis plag te staan hetwelk de wasserij van het klooster was». Dus ergens nabij de watermolen, noord- of zuidwaarts van de beek, aan de oevers van de vijver stond een abelenbos met een huis, de 'wasserij'. Toen was het water nog helder en werd de was in de beken en rivieren gedaan.
Nergens lezen we dat de abdij de Liermolen verkocht heeft, zodat de molen die door Daniël van Lire aan de abdij werd verkocht, wel degelijk de huidige Liermolen is geweest.
Om het malen van de molen beter te kunnen besturen en om het water van de beek te leiden, werd er geijverd om de dam langs de vijvers in het bezit te krijgen. Misschien werd de loop van de beek toen ook veranderd. Volgens latere registratie van een akte uit 5 augustus 1444, hadden de schepenen van Brussel de dam gelegen tussen de kloostervijvers en de Molenbeek aan de kloosterlingen toegewezen.
In 1575 sloot abt Gerard van Campenhout een contract af met Dirik Verrnasen over het verleggen van de molenweg van aan de 'klooster molen' (Liermolen) tot aan de Stenen Brug. Dit is de brug op de Rijkenhoek.
Eeuwenlang bleef de Liermolen het eigendom van de abdij en maalde het graan van het klooster, tot de Franse Republiek er de hand op legde. Wie de molen eerst in bezit kreeg weten we niet. Aangezien Boucqiau het nabijliggende goed zoals de weide van het hof te Lier en de Diepe Boomgaard kocht, mogen we veronderstellen dat hij ook de Liermolen niet liet ontsnappen. Bewijzen hebben we hier echter niet van.
We nemen aan dat de Liermolen samen met de Steenpoel (huidig park van Overschie) één geheel uitmaakte. De dreef die nu van aan de Liermolen rechtdoor naar het kasteel loopt, bestond toen niet. De weg naar de Steenpoel en het Wezenhagenveld kromde aan de westkant van de molen schuin over de huidige boomgaard naar het kruispunt bij de SteenpoeL Van hieruit liep er wel een voetpad naar de Snoek gracht. Achter de Steenpoel (nu het kasteel), maar meer zuidwaarts, liep de Kruipstraat; deze weg werd verlegd bij het bouwen van het huidige kasteel. Langs die straten werd gescheiste steen vervoerd.
De oudste vermelding in het kadaster geeft graaf Van Overschie als eigenaar van de Liermolen aan. In 1856 werd de molen vererfd en bleek eigendom van de familie Van Overschie. Na 1856 was baron August Karel van Overschie de eigenaar, en na zijn dood zijn weduwe en de kinderen. In 1878 en 1877 werd alles weer vererfd en de Lier molen kwam op naam van baron August Jozef Ghislain, senator. Hij overleed op 3 december 1877. Zijn echtgenote Carolina de Nesselro de volgde hem naar de eeuwigheid in 1881. Ze hadden drie kinderen: Arthur Henri van Overschic van Neerijse, die overleed te Parijs op 17 augustus 1881; Valentine stierf te Grimbergen op 7 maart 1923 en op 8 februari 1950 stierf Isabella.
Op 5 december 1882 werd alles verkaveld op naam van de twee zusters Valentine en Isabella. Valentine liet de tocht van de helft van haar goederen over aan haar zuster lsabella, maar de blote eigendom ging naar haar neef baron Antoine van Overschie, geboren te Vyle Tharoul op 18 februari 1896. Deze overleed te Warzée op 2 augustus 1942. Hij liet de helft van de molen en al zijn goederen te Grimbergen aan zijn weduwe Jeanne Marie de Marimont de la Vallée de Pimodan, geboren te Boulogne Billancourt (Seine) op 12 augustus 1895. Ze bewoonde met haar kinderen het kasteel van Beaumant te Warzée (par Seny) (15). Na de dood van juffrouw de barones Isabella ging de eigendom gedeeltelijk over naar de weduwe van baron Antoine en hun vier kinderen. Zij waren de eigenaars van de Liermolen in de jaren 1950. De molen zelf bleef sinds eeuwen zijn oud karakter dragen. Er staan jjaartallen te lezen: 1761 aan de westgevel en 1759 op de pijler van de kleine deur die toegang geeft tot de brug naast het rad. Deze jaar tallen wijzen op herstellingen die aan het gebouw gedaan werden. De molen zelf is veel ouder en maalt nog als in lang vervlogen dagen. Ook binnenshuis heeft alles nog een antiek karakter. Vooral de grote marmeren schouw brengt de gedachten naar het verleden. Hoe veel geslachten hebben zich daar opgevolgd en tijdens de lange winteravonden gezellig gekeuveld. Tijdens de jongste oorlogsjaren was de molen een toevluchtsoord daar er in stilte moest gemaald worden om de mensen wat brood te verschaffen.
De lijsten van de rnaalders berusten in het gemeentearchief, doch ze beginnen pas in de zeventiende eeuw. De eerste bekende abdijmolenaar was Nicolaas Servaes die op 10 mei 1660 overleed. Er wordt echter niet vermeld op welke molen hij verbleef. Het kan zowel de Liermolen als de Tommenmolen zijn. Deze laatste behoorde sinds 1575 aan de abdij toe.
Op 10 augustus 1719 overleed Hendrik de Smet, weduwnaar van Ca tharina van Praet, 'onze maalder van de eerste molen nabij de vijvers'. Dit is klaarblijkelijk de Liermolen. Op 10augustus 1728 overleed Hendrik Servaes, weduwnaar van Petronelia van Dam, 'maalder van onze tweede molen'. Dit is de Tommenmolen. Soms werd de Liermolen ook 'tweede molen' genoemd, maar dan begon men te tellen vanaf de 's-Gravenmolen.
Op de Maalbeek had de abdij twee molens, een derde stond op de Tangebeek. De sporen ervan zijn nog te zien aan het Hellegat in de Oude Schapenbaan. In het molenhuis woonden dus families; mogelijk ging de molen over van vader op zoon. De familie Hendricks was de laatste molenaarsfamilie voor het einde van het Ancien Régime. Cornelius Hendricks huwde in 1753 met Anna de Keyzer. Uit dit huwelijk werden elf kinderen geboren. Twee ervan werden priester: Petrus Jozef trad in de abdij van Grimbergen en werd priester op 9 april 1791. Hij was geboren op 20 november 1766 en stierf op 24 november 1808, toen hij onderpastoor van Grimbergen was. Zijn broer Cornelius Augustinus werd geboren op 4 november 1771 en werd norbertijn in de abdij van Ninove. Hij overleed in het molenhuis bij zijn moeder op 31 juli 1804. Twee dochters werden kloosterling: Joanna Maria werd begijn te Dendermonde en later te Mechelen. Maria Theresia ging binnen bij de norbertinessen te Tussenbeek-Serskamp. Na de afschaffing van het klooster door Jozef ll kwam ze terug bij haar moeder. Een zoon, Frans Gerard Hendricks trouwde op19 februari 1800 - in de Besloten Tijd - met Petronelia Vervoe, dochter van de apotheker van de abdij. Zij gingen boeren op de Biesthoeve, waar pachter Van der Elst vertrokken was. Een andere zoon, Cornelis werd op 3 april 1797 gekozen tot vrederechter van het toenmalige kanton Grimbergen en dit met medewerking van al de goede burgers die wilden verhinderen dat de afvallige Jumini zou gekozen worden. Vrederechter Hendricks heeft veel goed gedaan voor de priesters en de burgers. In 1802 werden de kantons weer veranderd en Wolvertem werd dan hoofdplaats van het kanton. Cornelis Hendricks woonde toen te Wolvertem. In maart 1802 werd hij tot vrederechter herkozen. Hij was in al de gemeenten bekend als een voorzichtig en rechtschapen man.
Na de familie Van der Jeught kwam de familie Van Deuren op de Liermolen. Deze familie was van vaders kant afkomstig van Strombeek-Bever.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: d'Overschie de Neerijsche baron August Maria Christiaan, te Brussel
- 30.01.1855, erfenis: d'Overschie baron Auguste Carolus (overlijden van Auguste Marie Christiaan)
- 03.12.1877, erfeni:s de weduwe en kinderen (overlijden van August Carolus d'Overschie)
- 05.12.1882, erfenis: a) d'Overschie de Neerijssche barones Valentine Carolina Emmanuelle, eigenares te Brussel en b) d'Overschie de Neerijsche Isabelle Josephina, eigenares te Brussel (notaris De Doncker)
- 07.03.1923, erfenis: a) d'Overschie de Neerijsche baron Antoon (voor 1/2 naakte eigendom), eigenaar te Grimbergen en b) d'Overschie de Neerijsche barones Isabelle Josepha (voor 1/2 naakte eigendom en voor 1/2 vruchtgebruik), eigenares te Grimbergen
- 1949, erfenis: a) d'Overschie de Neerijsche baron Antoon, de weduwe en kinderen en b) d'Overschie de Neerijsche barones Isabelle Joséphine, eigenares te Grimbergen (overlijden van Antoon d'Overschie de Neerijsche
- 08.02.1950, einde vruchtgebruik: d'Overschie de Neerijsche baron Antoon, de weduwe en kinderen (overlijden van Isabelle, geboren de Raricourt de la Vallée de Pimodon)
- 17.08.1962, ruil: Naamloze Vennootschap tot Exploitatie van Immobiliën "Matexi", te Meulebeke (notaris Timmermans en Possoz)
- 18.04.1973, verkoop: Grimbergen, de Gemeente (akte burgemeester)
De Liermolen en zijn unieke site werden in 1962, met instemming van het gemeentebestuur van Grimbergen, aan immobiliënmaatschappij Matexi uit Meulebeke verkocht met het oog op verkaveling. In 1972 besloot de gemeenteraad tot aankoop van de Liermolen en 1 ha 22 ca aanpalend land, tegen een prijs van 10 miljoen frank, om de molenconstructie tegen aftakeling te redden en in zijn functie in vertrouwd landschap te doen herleven. Hij werd grondig - volgens sommigen al te grondig - gerestaureerd en werd beheerd door de v.z.w. Heemschut. De Liermolen herbergt thans een deel van de verzameling van Het Museum voor de Oudere Technieken (MOT).
De huidige gebouwen stammen gedeeltelijk uit de 17de eeuw en werden verbouwd in 1759 en in 1762 (het jaartal prijkt op de gevel).
De Liermolen is opgetrokken in witgekalkte bak- en zandsteen.
Hij was tot einde 1971 bewoond en werd in 1977 hersteld. Sinds 1980 is hier de afdeling malen van hett Museum voor de Oudere Technieken (MOT) in odergebracht. De bedrijfsklare korenmolen heeft een intact binnenwerk.
Vrijwillig molenaar Johan Boulanger (in dienst sinds april 2012) laat de molen draaien: in april-september: elke eerste en derde zaterdag van de maand van 14 tot 18 uur (op molendagen vanaf 10 uur) en in oktober-maart elke eerste zondag van de maand van 14 tot 18 uur. Op weekdagen laat het personeel van het Museum voor de Oudere Technieken de molen op aanvraag draaien voor groepen.
Molenbouw Wieme uit Machelen-Zulte voerde in 2016 belangrijke onderhoudswerken uit.
De Liermolen kreeg een nieuw waterrad, een vernieuwd hellewiel en nieuwe sluizen. Het bedieningssysteem van de sluizen is nu weer historisch correct, zoals het tot in de jaren 1970 aanwezig was.
Aan de buitenkant werden het waterrad, de sluizen en de lagering hersteld en deels vernieuwd. Het waterrad dateerde van 1934 en werd sindsdien geregeld schoongemaakt en geschilderd. Desondanks werd het rad aangetast door corrosie. De molenaar had al op twee plaatsen al winkelhaken gelast om het doorbuigen onder belasting tegen te gaan. Op het laatste hoorde de molenaar het rad kraken als er gemalen werd onder zware belasting. Het rad vervormde dan zelfs onder de waterdruk. Er bestond zelfs gevaar dat het waterrad zich in de molengevel zou boren. De werken waren dus heel noodzakelijk.
Het rad werd gedemonteerd en naar de werkplaats van de molenbouwer in Machelen-Zulte vervoerd. Daar werd een exacte kopie gemaakt. Enkel de as, de gietijzeren rosace en de ringen van de trekstangen zijn nog de originele. Alles werd verzinkt en opnieuw gemonteerd.
Ook de sluisdeuren waren aan vervanging toe. Op 8 februari 2016 bezweek de lossluis onder de druk van het water en de losse schotplanken verdwenen in het woeste sop van de Maalbeek. Twee van de zes planken kon de molenaar nog terugvinden, de andere konden verder varen...
Aan de binnenkant werden het hellewiel, de meelgoot, de middenstijl, de steenzolder en de steenkisten (met gebruik van naaldhout zoals voorheen) gerenoveerd. Het hellewiel werd gedemonteerd en voorzien van nieuwe kammen. Molenaar Johan legde de molenstenen open en scherpte ze met enkele molenaarscursisten die dat stukje vakmanschap absoluut niet wilde missen.
Het herstelde rad, de sluisbalk en sluisdeuren werden op 13 juli geplaatst. De lossluis is opnieuw voorzien van een typische, streekgebonden grote ophaalhefboom, zoals die tot in de jaren 1970 aanwezig was. Dat systeem komt veelvuldig voor in de omgeving van Brussel. De firma Wieme plaatste op 14 juli de velg van het rad en het vernieuwde hellewiel. Een dag later volgden de schoepen en de trekstangen en de nieuwe steenkisten en -deksels. Op 15 juli kon het rad al draaien, onder het toeziend oog van ondermeer Ring TV, en amper enkele dagen later kon het keurig uitgevoerde werk al opgeleverd worden.
De werken werden in april-juli 2016 uitgevoerd voor 56.712,70 euro, waarbij de gemeente Grimbergen een erfgoedpremie van 80% van het Agentschap Onroerend Erfgoed kon bekomen. Wieme heeft bijzonder mooi werk afgeleverd. Het rad draait als een zonnetje en het gebonk van het hellewiel is met de herstelling en de nieuwe kammen voorgoed van de baan. Vanaf zaterdag 6 augustus kon het publiek opnieuw maaldemonstraties aan de Liermolen meemaken.
Op zaterdag 1 oktober 2016 kreeg de molen op de site van de Tombeekmolen in Overijse het kenteken “Actieve Molen 2016” uitgereikt. Deze nominatie gebeurde door het Molenforum Vlaanderen vzw (www. molenforumvlaanderen.be) op basis van de volgende criteria: de molen als gebouw (uitzicht, toestand), de werking als molen (draaien en malen) & de inzet van de molenaar, de toeristische ontsluiting en de gelegenheidsactiviteiten.
Lieven DENEWET, Daniël. DELESTRE & Herman HOLEMANS
Aanvullende informatie
Redactie Goeiedag, "Liermolen nog dit voorjaar gerestaureerd", goeiedag.be (30.03.2016)
De gemeente Grimbergen gaat de Liermolen nog dit voorjaar laten restaureren. Deze oude graanwatermolen dis sinds enkele decennia in het bezit is van de gemeente. Omdat sommige delen van het mechanisme in slechte staat verkeren, is een renovatie broodnodig.
Een eerste vermelding van de Liermolen dateert al van 1341 wanneer de molen verkocht werd aan de abdij van Grimbergen. Hij bleef tot in de jaren 1970 actief. Toen werd het gebouw door de gemeente aangekocht en gerestaureerd.
De molen is nu onderdeel van het Museum van de Oudere Technieken dat er nog geregeld demonstraties organiseert. In het molengebouw bevinden zich ook een tentoonstellingsruimte, een authentiek bakhuis en een herberg.
“Het huidige waterrad werd in 1934 geplaatst en sindsdien geregeld schoongemaakt en geschilderd”, legt burgemeester Marleen Mertens (CD&V) uit. “Dit kon echter niet voorkomen dat het toch aangetast werd door corrosie. De toestand van het rad is nu zo slecht dat het tijdens het malen vervormt onder de waterdruk. Zonder rad kan de molen niet malen en de werken zijn dan ook noodzakelijk. De sluizen werden in het verleden niet naar behoren gerestaureerd en verkeren ook in slechte staat.”
Aan de buitenkant zullen het waterrad, de sluizen en de lagering hersteld en deels vernieuwd worden. Aan de binnenkant worden het hellewiel, de meelgoot, de middenstijl, de steenzolder en de steenkisten gerenoveerd.
De werken starten in april en zullen enkele maanden in beslag nemen. De kosten voor de gemeente worden geschat op 56.712,70 euro. Een groot deel van dat bedrag zal wel gerecupereerd kunnen worden dankzij subsidies van Onroerend Erfgoed.
Klaartje Van Rompaey, "Liermolen Grimbergen wordt gerestaureerd", ringtv.be (30.03.2016)
Het gemeentebestuur van Grimbergen laat dit voorjaar de Liermolen restaureren. De Liermolen is een oude graanwatermolen die sinds enkele decennia in het bezit is van de gemeente. Sommige delen van het mechanisme verkeren in slechte staat.
Onderdeel van MOT
Een eerste vermelding van de Liermolen dateert al van 1341 wanneer de molen verkocht werd aan de abdij van Grimbergen. Hij bleef tot in de jaren 1970 actief. Toen werd het gebouw door de gemeente aangekocht en gerestaureerd. De molen is nu onderdeel van het Museum van de Oudere Technieken, dat er nog regelmatig demonstraties organiseert. In het molengebouw bevinden zich ook een tentoonstellingsruimte, een authentiek bakhuis en een herberg.
Aangetast door corrosie
Aan de buitenkant zullen het waterrad, de sluizen en de lagering hersteld en deels vernieuwd worden. Het huidige waterrad werd in 1934 geplaatst en sindsdien geregeld schoongemaakt en geschilderd. Desondanks werd het rad aangetast door corrosie. De toestand van het rad is nu zo slecht dat het tijdens het malen vervormt onder de waterdruk. Zonder rad kan de molen niet malen en de werken zijn dan ook noodzakelijk. De sluizen werden in het verleden niet naar behoren gerestaureerd en verkeren ook in slechte staat.
Werken zullen enkele maanden duren
Aan de binnenkant worden het hellewiel, de meelgoot, de middenstijl, de
Joris Herpol, "Liermolen Grimbergen maalt opnieuw", ringtv.be (15.07.2016)
Het rad van de Liermolen aan de Maalbeek in Grimbergen kan sinds vandaag opnieuw draaien. Het Museum voor de Oudere Technieken wil er vanaf volgende maand opnieuw maaldemonstraties organiseren.
De Liermolen is een oude graanwatermolen die al enkele decennia in het bezit is van de gemeente. Het Museum voor de Oudere Technieken organiseerde er maaldemonstraties, maar door stabiliteitsproblemen moest het rad worden stilgelegd. Maar daar zal nu verandering in komen. “De laatste maanden is hier naarstig doorgewerkt. Men heeft het hellewiel volledig gedemonteerd en voorzien van nieuwe kammen. Aan de buitenzijde is het rad gedemonteerd, verzinkt en opnieuw gemonteerd”, verduidelijkt Marc Van Godtsenhoven, schepen van Erfgoed.
De restauratie kost zo’n 54.000 euro die voor zo’n 80% gesubsidieerd wordt door Onroerend Erfgoed van de provincie Vlaams-Brabant. Het rad van de molen werd vandaag voor het eerst met succes getest. De komende weken wordt ook het binnenwerk getest, zodat er binnenkort effectief kan worden gemalen.
Meer informatie over de maaldemonstraties kan je vinden op de wegsite van het Museum voor de Oudere Technieken.
------------------
Daniël J. Delestré, "Uit het Verleden van Grimbergen", deel II, bewerkte en geannoteerde uitgave door de leden van 'Eigen Schoon', Heemkundige Kring 'Eigen Schoon' en Abdijgemeenschap der Norbertijnen, Grimbergen 1987, p. 68-77.
Het is niet zo gemakkelijk te bepalen welke de oorspronkelijke Liermolen was, ofwel die in de Vorststraat waar Van Deuren molenaar was, of die aan de Tommenmolenstraat waar De Bontridder molenaar was. De huidige Tommenmolen werd eerst ook Liermolen geheten.
Voor zover we weten is er voor de eerste maal sprake van een molen van Liere in 1341. Daniël van Lire en zijn dochter Kathelijne verkopen aan de abt van de abdij van Grimbergen, Wouter van Marcq, de molen van Liere met toebehoren. De oorspronkelijke brief waar aan nog twee zegelfragmenten in bruinrode was hangen, berust in ons archief. Van deze brief zijn er minstens drie bekrachtigings-of vidimusbrieven van Diederick, abt van Dielegem (13). Eén vidimus is van 1341, de twee andere van 1346. Zoals men bezorgd was om over vis te beschikken, zo ijverde men ook om het graan zelf te kunnen maJen.
De watermolen van Lier stond voor de poort van de abdij. Volgens de kaartboeken van 1696 en 1699 stond de oude poort in de kloostermuur ongeveer op de plaats waar de Rijkenhoekstraat naar het hof van Charleroy afbuigt. In de boedellijst van 1545 beschrijft abt A. Spira de molen: «Item des Godshuis watermolen geheten de Lier molen met zijn grootte en met een hoefke daarachter aan gelegen komende op de molenberm met een zijde en met de tweede zijde aan hof toebehorende de pitaolie (van de abdij) en met de derde tegen 't hof of pachthof van wijlen Die Kempeneers, ook met een hoek komende en gaande naar de weg in de Wezenhage (14) en met de vierde zijde komende op de beek en de hof met veel 'abeelen' bezet aan 't Godshuis toebehorende, waarin een huis plag te staan hetwelk de wasserij van het klooster was». Dus ergens nabij de watermolen, noord- of zuidwaarts van de beek, aan de oevers van de vijver stond een abelenbos met een huis, de 'wasserij'. Toen was het water nog helder en werd de was in de beken en rivieren gedaan.
Nergens lezen we dat de abdij de Liermolen verkocht heeft, zodat de molen door Daniël van Lire aan de abdij verkocht, wel de huidige Liermolen is geweest.
Om het malen van de molen beter te kunnen besturen en om het water van de beek te leiden, werd er geijverd om de dam langs de vijvers in het bezit te krijgen. Misschien werd de loop van de beek toen ook veranderd. Volgens latere registratie van een akte d.d. 5 augustus 1444, hadden de schepenen van Brussel de dam gelegen tussen de kloostervijvers en de Molenbeek aan de kloosterlingen toegewezen.
In 1575 sloot abt Gerard van Campenhout een contract af met Dirik Verrnasen over het verleggen van de molenweg van aan de 'klooster molen' (Liermolen) tot aan de Stenen Brug. Dit is de brug op de Rijkenhoek.
Eeuwenlang bleef de Liermolen het eigendom van de abdij en maalde het graan van het klooster, tot de Franse Republiek er de hand op legde. Wie de molen eerst in bezit kreeg weten we niet. Aangezien Boucqiau het nabijliggende goed zoals de weide van het hof te Lier en de Diepe Boomgaard kocht, mogen we veronderstellen dat hij ook de Liermolen liet ontsnappen. Bewijzen hebben we hier echter niet van.
We nemen aan dat de Liermolen samen met de Steenpoel (huidig park van Overschie) één geheel uitmaakte. De dreef die nu van aan de Liermolen rechtdoor naar het kasteel loopt, bestond toen niet. De weg naar de Steenpoel en het Wezenhagenveld kromde aan de westkant van de molen schuin over de huidige boomgaard naar het kruispunt bij de Steenpoel. Van hieruit liep er wel een voetpad naar de Snoek gracht. Achter de Steenpoel (nu het kasteel), maar meer zuidwaarts, liep de Kruipstraat; deze weg werd verlegd bij het bouwen van het huidige kasteel. Langs die straten werd gescheiste steen vervoerd.
De oudste vermelding in het kadaster geeft graaf Van Overschie als eigenaar van de Liermolen aan. In 1856 werd de molen vererfd en bleek eigendom van de familie Van Overschie. Na 1856 was baron August Karel van Overschie de eigenaar, en na zijn dood zijn weduwe en de kinderen. In 1878 en 1877 werd alles weer vererfd en de Lier molen kwam op naam van baron August Jozef Ghislain, senator. Hij overleed op 3 december 1877. Zijn echtgenote Carolina de Nesselro de volgde hem naar de eeuwigheid in 1881. Ze hadden drie kinderen: Arthur Henri van Overschic van Neerijse, die overleed te Parijs op 17 augustus 1881; Valentine stierf te Grimbergen op 7 maart 1923 en op 8 februari 1950 stierf Isabella.
Op 5 december 1882 werd alles verkaveld op naam van de twee zusters Valentine en Isabella. Valentine liet de tocht van de helft van haar goederen over aan haar zuster lsabella, maar de blote eigendom ging naar haar neef baron Antoine van Overschie, geboren te Vyle Tharoul op 18 februari 1896. Deze overleed te Warzée op 2 augustus 1942. Hij liet de helft van de molen en al zijn goederen te Grimbergen aan zijn weduwe Jeanne Marie de Marimont de la Vallée de Pimodan, geboren te Boulogne Billancourt (Seine) op 12 augustus 1895. Ze bewoonde met haar kinderen het kasteel van Beaumant te Warzée (par Seny) (15). Na de dood van juffrouw de barones Isabella ging de eigendom gedeeltelijk over naar de weduwe van baron Antoine en hun vier kinderen. Zij waren de eigenaars van de Liermolen in de jaren 1950 (16).
De molen zelf bleef sinds eeuwen zijn oud karakter dragen. Er staan jjaartallen te lezen: 1761 aan de westgevel en 1759 op de pijler van de kleine deur die toegang geeft tot de brug naast het rad. Deze jaar tallen wijzen op herstellingen die aan het gebouw gedaan werden. De molen zelf is veel ouder en maalt nog als in lang vervlogen dagen. Ook binnenshuis heeft alles nog een antiek karakter. Vooral de grote marmeren schouw brengt de gedachten naar het verleden. Hoe veel geslachten hebben zich daar opgevolgd en tijdens de lange winteravonden gezellig gekeuveld. Tijdens de jongste oorlogsjaren was de molen een toevluchtsoord daar er in stilte moest gemaald worden om de mensen wat brood te verschaffen.
De lijsten van de rnaalders berusten in het gemeentearchief, doch ze beginnen pas in de zeventiende eeuw. De eerste bekende abdijmolenaar was Nicolaas Servaes die op 10 mei 1660 overleed. Er wordt echter niet vermeld op welke molen hij verbleef. Het kan zowel de Liermolen als de Tommenmolen zijn. Deze laatste behoorde sinds 1575 aan de abdij toe.
Op 10 augustus 1719 overleed Hendrik de Smet, weduwnaar van Ca tharina van Praet, 'onze maalder van de eerste molen nabij de vijvers'. Dit is klaarblijkelijk de Liermolen. Op 10augustus 1728 overleed Hendrik Servaes, weduwnaar van Petronelia van Dam, 'maalder van onze tweede molen'. Dit is de Tommenmolen. Soms werd de Liermolen ook 'tweede molen' genoemd, maar dan begon men te tellen vanaf de 's-Gravenmolen.
Op de Maalbeek had de abdij twee molens, een derde stond op de Tangebeek. De sporen ervan zijn nog te zien aan het Hellegat in de Oude Schapenbaan (17). In het molenhuis woonden dus families; mogelijk ging de molen over van vader op zoon. De familie Hendricks was de laatste molenaarsfamilie voor het einde van het Ancien Régime. Cornelius Hendricks huwde in 1753 met Anna de Keyzer. Uit dit huwelijk werden elf kinderen geboren. Twee ervan werden priester: Petrus Jozef trad in de abdij van Grimbergen en werd priester op 9 april 1791. Hij was geboren op 20 november 1766 en stierf op 24 november 1808, toen hij onderpastoor van Grimbergen was. Zijn broer Cornelius Augustinus werd geboren op 4 november 1771 en werd norbertijn in de abdij van Ninove. Hij overleed in het molenhuis bij zijn moeder op 31 juli 1804. Twee dochters werden kloosterling: Joanna Maria werd begijn te Dendermonde en later te Mechelen. Maria Theresia ging binnen bij de norbertinessen te Tussenbeek-Serskamp. Na de afschaffing van het klooster door Jozef ll kwam ze terug bij haar moeder. Een zoon, Frans Gerard Hendricks trouwde op 19 februari 1800 - in de Besloten Tijd - met Petronelia Vervoe, dochter van de apotheker van de abdij. Zij gingen boeren op de Biesthoeve, waar pachter Van der Elst vertrokken was. Een andere zoon, Cornelis werd op 3 april 1797 gekozen tot vrederechter van het toenmalige kanton Grimbergen en dit met medewerking van al de goede burgers die wilden verhinderen dat de afvallige Jumini zou gekozen worden. Vrederechter Hendricks heeft veel goed gedaan voor de priesters en de burgers (18). In 1802 werden de kantons weer veranderd en Wolvertem werd dan hoofdplaats van het kanton. Cornelis Hendricks woonde toen te Wolvertem. In maart 1802 werd hij tot vrederechter herkozen. Hij was in al de gemeenten bekend als een voorzichtig en rechtschapen man.
Na de familie Van der Jeught kwam de familie Van Deuren op de Liermolen. Deze familie was van vaders kant afkomstig van Strombeek-Bever.
Voetnoten
(16) De Liermolen en zijn unieke site werden kort daarna met instemming van het gemeentebestuur aan een immobiliënmaatschappij verkocht met het oog op verkaveling. In 1972 besloot de gemeenteraad tot aankoop van de Liermolen en 1 ha 22 ca aanpalend land, tegen een prijs van tien miljoen frank, om de molenconstructie tegen aftakeling te redden en in zijn functie in vertrouwd landschap te doen herleven. Hij werd grondig - volgens sommigen al te grondig - gerestaureerd en wordt thans beheerd door de v.z.w. Heemschut. De Liermolen herbergt een deel van de verzameling van het gemeentemuseum voor oudere technieken (Mededeling van gemeentesecretaris Vandevelde, waarvoor onze dank). Het landschap werd echter inmiddels deerlijk beschadigd door het op geen enkele wijze verantwoorde ophogen van de weide tussen de Liermolen, De Pulder en de Wolvertemsesteenweg.
(17) Delestré schreef dit in 1955.
(18) Zo o.a. op 15 november 1797 moest de vrederechter pastoor Jambers, pastoor van Nieuwenrode, trachten te betrappen bij het lezen van de heilige mis of op het bezit van kerkgewaden. Doch Hendrickx liet daags te voren de pastoor verwittigen. Als de volgende morgen de vrederechter, de griffier en de Franse soldaten ter plaatse kwamen lag de pastoor rustig te slapen in zijn bed. Natuurlijk werd er niets 'verdacht' gevonden en er werd hiervan een getuigschrift opgemaakt, ook door de Fransen ondertekend, zodat pastoor Jambers vrijuit ging.
steenzolder en de steenkisten gerenoveerd. De werken starten in april en zullen enkele maanden in beslag nemen. De kosten voor de gemeente worden geschat op 56.712,70 euro. Een groot deel van dat bedrag zal wel gerecupereerd kunnen worden dankzij subsidies van Onroerend Erfgoed.
Literatuur
J.J. Feyen, "Oude pachthoeven en rustige watermolens te Grimbergen", in "De Toerist", XXXVII, 1958, p. 521-524.
J. Delestré, "De Liermolen", in: Sint-Servaasbode, 1954, nrs. 51 en 52;
J. Delestré, "Liermolen of Tommenmolen", in: Sint-Servaasbode, 1955, nrs. 1 t.e.m. 16;
K. Jacobs, "Zingende molens te Grimbergen", in: Toerisme, XL, 1961, p. 303-306;
K. Jacobs, "Wandelgids door Grimbergen", 1961;
J.L., "De Heerlijke rechten en inkomsten van de baronie Grimbergen in de 17de en 18de eeuw", in: Eigen Schoon en de Brabander, XXIX, 1946, p. 19-24;
"Schoon Grimbergen", in: Eigen Schoon en de Brabander, XI, 1928, p. 193-200;
J. Willems, "Van abdijdorp tot woongemeente (Grimbergen)", in: De Autotoerist, 12 oktober 1978, p. 1398-1405;
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 2: arrondissement Halle-Vilvoorde (A-L)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1991;
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
F.J.B. Dirks, "De watermolen van Grimbergen. De Liermolen. (Portret van een draaiende molen)", in: Natuur- en Stedeschoon, 59 (1990), nr. 1, p. 14-16, ill.;
W. Wouters, " 'Onder Onsje' in de Liermolen. Met René Stradman, molenaar te Grimbergen", in: Levend Land. Maandblad van de landelijke gilden B.B., jg. 16 (1987), nr. 3 (maart), p. 10-11, ill.;
Daniël J. Delestré, "Uit het Verleden van Grimbergen", deel II, bewerkte en geannoteerde uitgave door de leden van 'Eigen Schoon', Heemkundige Kring 'Eigen Schoon' en Abdijgemeenschap der Norbertijnen, Grimbergen 1987, p. 68-77, ill.;
Serge Demol en Johan Vanwetswinkel, "Het landelijk leven in het Grimbergse", Grimbergen, Vlaamse Vriendenkring, 2006, deel 1, p. 154-157 en p. 150, ill.
JHW, "Ambitieus investeringsprogramma", Het Nieuwsblad, 06.12.2014.
Mailberichten
Wim van der Elst, Laken, 09.11.2013.
Johan Boulanger, vrijwillig molenaar, 13, 14, 18, 20, 28 juli 2016.
Persberichten
JHP, "Water putten aan Liermolen", in: Het Nieuwsblad, 08.09.2010.
Robby Dierickx, Dimitri Berlanger, "Man schiet caféganger met jachtgeweer kogel door de schouder. Banale ruzie mondt uit in schietpartij", Het Laatste Nieuws, 25.07.2014.
Joris Herpol, "Grimbergen restaureert oude watermolen", Het Nieuwsblad, 02.04.2016.
Redactie Goeiedag, "Liermolen nog dit voorjaar gerestaureerd", goeiedag.be (30.03.2016)
Klaartje Van Rompaey, "Liermolen Grimbergen wordt gerestaureerd", ringtv.be (30.03.2016)
DBS, "Grimbergen. Ook restauratie op til voor Liermolen", Het Laatste Nieuws, 31.03.2016.
Joris Herpol, "Liermolen maalt weer na lange restauratie. Restauratie kostte 54.000 euro", Het Nieuwsblad, 16.07.2016.
Joris Herpol, "Liermolen Grimbergen maalt opnieuw", ringtv.be (15.07.2016)