Brugge, Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Oud Waterhuis
- Ligging
- Hendrik Consciencelaan 23
8000 Brugge
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Geo positie
- 51.202095, 3.214006 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Stad Brugge
- Gebouwd
- Voor 1386 / 1394-1398 / 1466
- Type
- Binnenrosmolen
- Functie
- Wateropvoermolen met zuigerpomp
- Kenmerken
- Gevel aan straatzijde met uitkragende verdieping
- Gevlucht/Rad
- Scheprad (verdwenen)
- Inrichting
- Resten van waterdistributiesysteem
- Toestand
- Hersteld in 1994
- Bescherming
- M: monument,
21.04.1993 - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Niet toegankelijk
- Database nummer
- 1214
- Ten Bruggencatenummer
- 51214
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
Het (Oud) Waterhuis voor de watervoorziening van de stad Brugge ging de geschiedenis in als één van de zeven Brugse Wonderen. Hierover lezen we in Kanunnik Duclos’ Bruges – Histoire et Souvenirs uit 1910: “De openbare hygiëne omvat het probleem van de drinkwatervoorziening, een voor grotere centra moeilijk op te lossen probleem, vooral in vlakke gebieden. (…) Men kan er zich over verwonderen dat een stad als Brugge dit probleem reeds had opgelost in de 13de eeuw. Zeker is dat er vóór 1282 een Engien (tuig, zie p. 190) bestond om water te bedelen en dat deze dienst geleid werd door een Engienmeester. Het Engien bevond zich aan de hogergelegen rand van de stad, tussen het Minnewater en de Smedenpoort. Een net van loden buizen, onder de straten geplaatst en genoemd Moerbuize, Moederpipe of ’t Conduit, bracht het water naar de openbare waterputten. Het Waterhuis, van waar de bedeling geschiedde, was gelegen aan de binnenvest (huidige Hendrik Consciencelaan) tegenover de Fonteinstraat en werd verscheidene malen herbouwd.” Door de brand van 1280 ging veel archiefmateriaal verloren en zijn we ook over de oorsprong van dit Waterhuis slechts onvolledig geïnformeerd.
In de geschiedenis van de watervoorziening in Brugge zijn 4 grote periodes te onderscheiden:
- Midden 13de eeuw: de stad beschikt over een net van loden buizen. Deze worden gevoed door natuurlijke stroming vanuit een stadsvijver te Sint-Baafs, buiten de stad.
- Vóór 1300: in het Waterhuis wordt het water kunstmatig opgevoerd door middel van een Engien, dit is een noria (scheprad), aangedreven door een rosmolen. Dit maakte het mogelijk water te bevoorraden via leidingen en putten die minder diep moeten worden uitgegraven.
- In 1759 wordt het Engien vervangen door een hydraulische machine: een pompwatermolen. Deze krijgt een nieuwe behuizing buiten de wallen, tegenover het vroegere Waterhuis. Deze inrichting stelt, vooral naar het einde, problemen in verband met de beschikbare aandrijfenergie. Men is zelfs verplicht hiervoor (sinds 1868) een stoommachine in te schakelen.
- Vanaf het begin van de 20ste eeuw wordt gedacht aan een moderne stadswaterbedeling. Deze is operationeel vanaf 1925 en betrekt water uit Wallonië.
Fragment op ware grootte van het kadasterplan van Brugge door P.C. Popp uit 1865 (exemplaar in: Stads-bibliotheek Brugge)
De Binnenvestingsgracht (“fossé intérieur”) staat in verbinding met de Gentse Vaart, de Buitenvestingsgracht (“fossé extérieur”) met de Oostendse Vaart. Deze laatste ligt ongeveer één meter lager. Dit niveauverschil bood de mogelijkheid een waterrad aan te drijven. Het oude Waterhuis (op het plan rechtsonder, perceelnummer 1702) staat aan de binnenoever van de Binnenvestingsgracht, aan de Hendrik Consciencelaan tegenover de Fonteinstraat. Het tweede Waterhuis (“le Moulin à Foulon et machine hydraulique”) staat aan de Buiten Boeverievest, op de berm tussen de Binnen- en de Buitenvestingsgracht. Het door de pompwatermolen opgevoerde water werd verpompt naar het oude Waterhuis, van waaruit het – zoals voorheen – door het bestaande net werd verspreid.
Schematische doorsnede vanaf het Oud Waterhuis op de vesten tot aan de Markt te Brugge, met dwarsing van de Capucienereie (thans overwelfd) aan ’t Zand, met aanduiding van de moerbuizen en fonteinputten, die zonder “engien” veel dieper hadden moeten liggen. (WTB).
--------------
In Brugge bestond al in de 13de eeuw een ondergronds waterleidingnet van loden buizen (zgn. moerbuizen), dat de openbare waterputten en sommige bedrijven bevoorraadde. Het water was oorspronkelijk afkomstig uit een stadsvijver, gelegen in de Sint-Baafsparochie. Na de aanleg van de tweede omwalling vanaf 1297 werden ook de walgrachten als waterreservoir gebruikt. Door het verbreden en uitdiepen van de omwalling werd in 1382-1384 de waterreserve vergroot en beter gewaarborgd. Ten laatste vanaf 1386 stond er op de Boeverievest een scheprad waarmee het water in het leidingnet werd overgebracht. Het stenen gebouwtje waarin het rad opgesteld was, werd in 1394-1398 volledig herbouwd. Het zou in 1466 nogmaals grondig herbouwd worden. Het scheprad, aangedreven door paardenkracht, bracht het water over naar een loden vergaarbak van waaruit de moerbuis vertrok.
Na de bouw van het nieuw waterhuis aan de Buiten Boeverievest in 1759-1760 werd het oude waterhuis enkel nog gebruikt als reservoir voor het opgepompte water. Het 15de-eeuwse, bakstenen waterhuis bleef bewaard, maar de inrichting ging grotendeels verloren. De gevel aan stadszijde heeft een uitkragende verdieping die rust op een spitsboogfries, versierd met mannen- en vrouwenhoofdjes. Het jarenlang verwaarloosde gebouw werd in 1994 volledig gerestaureerd. Er werden een glazen deur en een panoramiche spiegel geplaatst, zodat voorbijgangers de resten van het herstelde waterdistributiesysteem kunnen bekijken.
Aanvullende informatie
Oud Waterhuis (naar C. Deschaumes, "Open monumenendag 2014")
Mede door het feit dat Brugge sinds de 13de eeuw over een ingenieus waterbedelingssysteem beschikte, was de grote economische ontwikkeling van de stad mogelijk. Een vijftal waterleidingnetten, in de archiefdocumenten moerbuizen genoemd, zorgden toen voor de bevoorrading van de openbare waterputten, bepaalde kloosters en sommige bedrijven. Het water kwam van de stadsvijver. Vanaf het einde van de 13de eeuw zorgde het water van de nieuwe grote vestinggracht ook voor extra bevoorrading.
Toch werden naderhand nog pogingen ondernomen om de watervoorziening te bestendigen of te optimaliseren. Zeker in de 13de eeuw beschikte Brugge over een ‘noria’ of een werktuig bestaande uit een ketting waaraan op gelijke afstand emmers of bakjes bevestigd zijn om water op te halen. Dit ‘engien’ of ‘ingenium’, zoals het in de stadsrekeningen wordt vermeld, pompte water uit de vestinggracht. Het stond opgesteld in een gebouw op de wal tussen de twee vestinggrachten. Uiteraard moest daarvoor een energiebron worden aangewend.
In 1394 werd beslist een nieuw gebouw op te trekken op de binnenste wallen. Het nu nog bestaande gebouwtje is slechts een restant van de oorspronkelijk grotere constructie. Het water uit de walgracht werd via een in baksteen gemetseld tunneltje in het gebouw geleid en opgeschept via het ‘engien’. De ‘noria’ werd aangedreven door middel van een rosmolen. Het opgeschepte water werd in een loden vergaarbak bewaard, die aangesloten was op de moerbuis (of de hoofdwaterleiding). Buitenlandse gasten werden steevast tot bij het waterhuis geleid en rapporteerden vol lof over één van de zeven wonderen van de Stad. De watergraaf, de bewaarder van het waterhuis, stond in voor het onderhoud van het gebouw en moest tevens zorg dragen voor het paard van de molen. De kosten werden door de Stad gedragen.
Het Oud Waterhuis werd jarenlang verwaarloosd. In 1994 werd het in opdracht van de Stad gerestaureerd. Het baksteenparement werd hersteld, de natuurstenen elementen geconsolideerd en het dak nagezien. De restanten van het waterdistributiesysteem werden eveneens zorgvuldig in ere hersteld. Via de glazen deur en met de panoramische spiegel is het interieur voor de bezoeker zichtbaar.
Bouwkundige beschrijving
Het pittoreske gebouw, twee bouwlagen hoog, dat nog in 1466 grondig werd verbouwd, is volledig in baksteen opgetrokken. Het dak is bekleed met rode, gebakken tegels. Bemerk dat de verdieping van de noordoostgevel uitkraagt op een spitsboogfries, versierd met mannen- en vrouwenkopjes. De gevels zijn schaars doorbroken met rechthoekige vensters. Het Oud Waterhuis is door middel van buizen verbonden met het 18de-eeuwse waterhuis aan de Buiten Boeverievest. Op de verdieping zijn een ijzeren drukvat en aan- en afvoerbuizen bewaard.
Literatuur
K. De Flou, Woordenboek der Toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Brugge, 1914-1938
Ernest Vandevyvere, "De watervoorziening te Brugge van de 13de tot de 20ste eeuw", Brugge, 1983, p. 43-56.
Ernest Vandevyvere, "Het waterhuis aan de Buiten Boeverievest te Bruge", Biekorf, jg. 90, 1990.
K. Broes, "Pompwatermolens", in: Molenecho's, XXXII, 2004, nr. 3.
Chris Weymeis, "Brugges eerste waterleiding vertrok aan de Hendrik Consciencelaan. De thuisbasis van kanunnik Duclos", Brugsch Handesblad, 05.02.2010.
Roland Rotsaert, "Het Oud en het Nieuw Waterhuis te Brugge", Erfgoed van Industrie en Techniek, 2011.
Duclos Adolf Juliaan, Bruges. Histoire et souvenirs, Bruges, 1910.
C. Deschaumes, "Open monumentendag 2014".