Samrée (La Roche-en-Ardenne), WalloniĆ« - Luxemburg
- Naam
- Moulin de Belle Meuse, Molenhuis
- Ligging
- Bérismenil 5
6982 Samrée (La Roche-en-Ardenne)
Sur la Belle Meuse
Walloniƫ - Luxemburg
- Geo positie
- 50.211491, 5.635744 (Google Streetview)
- Eigenaar
- asbl Moulin de Belle Meuse
- Gebouwd
- Voor 1830
- Type
- Turbine watermolen
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Ook elektriciteitsopwekking en zaagmolen
- Gevlucht/Rad
- Banki-turbine ter vervanging van Francis-turbine (korenmolen en elektriciteitsopwekking) en bovenslagrad (vroegere zaagmolen)
- Inrichting
- Twee steenkoppels, builmolen, dynamo
- Toestand
- Gerenoveerd tot vakantieverblijf; nog restanten van het interieur
- Bescherming
- niet,
Niet beschermd - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Contact: info@moulindebellemeuse.be
- Database nummer
- 1113
- Internet bron
- Moulin de Belle Meuse, Molenhuis
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
“De "Moulin de Belle Meuse" is een gebouwencomplex, prachtig gelegen temidden van de bossen rond de Baraque de Fraiture, in het dorpje Bérisménil (La Roche), vlak naast het beekje "Belle Meuse". Als je voor het eerst in de "Moulin de Belle Meuse" aankomt, zoek je tevergeefs waarom dit huis deze naam draagt. Het ligt wel aan de beek de "Belle Meuse", dat wel, maar voor de rest?... We spreken ook voortdurend over "Ons Molenhuis", waarom eigenlijk, waar is die molen dan?...
Van in de 19e eeuw tot voorbij de tweede wereldoorlog waren er twee houten watermolens op deze plaats. Eén rad bevond zich links naast het huis, dat toen een boerderij was. Hier werden voedergewassen gemalen. Het andere houten rad stond aan het gebouw tegenover het huis. Dit maalde tarwe en rogge voor de mensen. Hetzelfde water, afgeleid via het kanaal, dreef een na een de beide raderen aan. Als het rad moest stoppen, ging men in het bos het water terugleiden naar de “Belle Meuse”
De molens draaiden toen een toer per seconde, met een capaciteit van 100 kg. graan per uur. Om de houten as van een watermolen te maken gebruikte men een eik van ongeveer 1 meter doorsnede, met de nodige lengte al naar gelang de te maken molen (6 tot 8 meter). De stam werd in drassige grond gestopt, en dit voor minstens 10 jaar om voldoende te harden. Daarna werden in de as inkepingen aangebracht om er de spaken van het wiel in te passen. Men gebruikte hier een rad met kleine bakjes (des auges) die zich met water vulden; dit systeem werd gebruikt omdat dit minder water vereiste. Bij het systeem zonder de bakjes ligt het rad (roue a palettes). De molen stond lang gekend als "La ferme de Belle Meuse", en was zeer belangrijk voor de streek.
De heer Mottet, oud-burgemeester van Bérisménil, vertelde in 1985 een beetje geschiedenis over de molen. De oudste eigenaar die hij kende is de molenaar Van De Woestijne, getrouwd met juffrouw Marchal uit Berismenil, hij had 6 of 7 kinderen. Toen hij in de molen kwam wonen was het huis reeds oud, het was een laaggebouwde boerderij met een dak schuin aflopend tegen de kant van het bos. Hij had een gracht gegraven vanuit het bos, waarlangs het water liep om het waterrad te doen draaien. Van De Woestijne ging rond 1918-1920 weg om in Bleid, tegen Virton, te gaan wonen.
Hij verkocht het huis aan Fraipont uit Verviers. Deze persoon zou het huis helemaal platgegooid hebben en bouwde een nieuw huis met verdieping (ongeveer zoals het nu nog is). Het tweede rad werd voor 1940 vervangen door een turbine voor het zagen van hout en om (tijdelijk)
Hij suprimeerde het (tweede) waterrad, kanaliseerde het water, stak grote buizen in de grond en plaatste een turbine voor het zagen van hout en om (tijdelijk) elektriciteit op te wekken. Aangezien er vaak watergebrek was, werd een dieselmotor (merk Bulldog-Lanz) geplaatst.. Een zekere Marchal, broer van mevrouw Van De Woestijne, baatte de molen uit en hield een veestapel. Fraipont verkocht de molen aan Marc Delforche, een journalist en redacteur van de krant "L'avenir".
Tijdens de Tweede Wereldoorlog brandde het huis af. Voorheen zat er een Frans dak op het huis en om sneller en goedkoper te werken werd er een gewoon dak opgelegd. Goed droog hout was toen niet te verkrijgen en het dak werd dus hersteld met groene sparren, zodat al zeer snel de balken kromtrokken.
De laatste molenaar, Paul Jacoby (°1919) uit Tenneville kocht de molen in 1946. Wij gingen hem eens opzoeken en noteerden zijn verhaal. Hij herstelde de molen en liet de molenstenen opnieuw draaien tot 1963. De boeren kwamen met hun graan naar de molen, lieten het daar malen en namen de bloem weer mee naar huis om er brood mee te bakken. In de jaren 1960 vestigden zich meer en meer bakkers in de streek en minder mensen kwamen nog naar de molen. Jacoby maalde dan vooral rogge voor verschillende graanhandelaars (voor grijs brood). Hij was zowel molenaar als boer. De stallen bevonden zich waar nu de grote living (grote eetplaats) is. Links van het huis was toen een trap en een bakkersoven. Achter het huis heeft Jacoby de grond uitgegraven om er "kelders" (voorraadplaatsen) van te maken, (nu kleine keuken, wasplaats en voorraadkamer). De kapel was toen garage; tussen de twee oorlogen in werd deze plaats als paardenstal gebruikt. De wasplaats in de "oude molen" (overstaand gebouw) was toen de varkensstal.
Wegens gebrek aan klanten verkocht Jacoby het huis in 1963 aan mijnheer Limet, deze was een pendelaar die in Luik zijn praktijk uitoefende. De molen was zijn buitenverblijf. Hij verbouwde ook het huis: schuren werden slaapzalen, stallingen werden eetzaal, ... Het woonhuis was ook zijn woonhuis. De rest diende voor vakantiegroepen. Hij maakte een zwembad, verbouwde de garage als kapel en plaatste allerlei beeldjes in de tuin en in nissen in de muren; die beeldjes werden later verwijderd. Toen Limet stierf behield zijn vrouw nog een paar jaren het huis, tot een groep mensen van de parochie Don Bosco Kessel-lo er toevallig passeerde. Zij wilden al een tijdje over een huis in een volledig natuurlijke omgeving beschikken; dit was dus de kans... Die groep mensen verenigde zich in de VZW "Moulin de Belle Meuse" en kocht het complex in het begin van 1979. In de eerste periode waren het vooral Modest Camforts, toen pastoor van de parochie, en de werkgroep spiritualiteit die een herkenbare zin gaven aan het gebeuren in het molenhuis. Toen Modest in 1984 een nieuw project opstartte in Bého, betekende dit dat de stuurgroep opnieuw een zinvolle sociale richting moest bepalen. Na vele maanden werden de grote krachtlijnen opgesteld waarop de huidige werking van het molendomein als vakantieverblijf steunt.
Van de korenmolen zijn nog de molenstenen en het aandrijfwerk overgebleven. Het verticaal waterrad werd kort voor 1940 vervangen door een Francis-turbine. Sinds de jaren 2000 staat er een moderne Banki-turbine die het Molenhuis gedeeltelijk voorziet van stroom.
Eddy Timmermans, Oud-Heverlee & Jacky Adam, Rendeux
Literatuur
Ouvrages
- Jacky Adam, "Des Moulins et des Hommes. L-Ourthe orientale." Editions Eole, La Roche-en-Ardenne, 2001, p. 205-209;
- Driemaandelijks tijdschrift "Het Molenhuis" (2013 = jaargang 34). redactie: Jo Roels, Koning Albertlaan 143, 3360 Bierbeek.
Sites web
- http://www.moulindebellemeuse.be
Messages de courriel
- Jean Jacoby-Decoster (zoon van Paul, de laatste molenaar), 11.11.2010.
- Alfred Barette, Heverlee, 19.02.2012
- Robert Van Ryckeghem, Sint-Andries, 19.02.2012.
- Bart Bosmans, 17.02.2022